Procesrecht, schuldbekentenis, dwingend bewijs

Documentgegevens:

HR 26-09-2003, ECLI:NL:PHR:2003:AF9711

Instantie: Hoge Raad
Datum: 26 september 2003
Zaaknummer: C02/037HR
LJN: AF9711
Vakgebied(en): Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:2003:AF9711, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 26‑09‑2003
ECLI:NL:PHR:2003:AF9711, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑09‑2003
Wetingang: Art. 184 Rv; art. 185 Rv (oud); art. 157 Rv; art. 158 Rv

Essentie

Samenvatting

Casus

Eiser en verweerster hebben jaren een relatie gehad die inmiddels is beëindigd. Tijdens die relatie is een schuldbekentenis opgesteld. Verweerster vordert terugbetaling van het volgens de schuldbekentenis geleende geld, terwijl eiser betoogt dat de bekentenis is opgesteld als financiële zekerheid voor verweerster met de uitdrukkelijke bedoeling dat deze verklaring alleen bij overlijden van eiser door verweerster zou worden aangewend, uiteraard voorzover de relatie tussen partijen dan nog zou bestaan. Volgens eiser heeft hij nooit enig bedrag van verweerster ontvangen.

Rechtsvraag

In cassatie gaat het om de vraag of het oordeel van het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.