Hof Amsterdam, 26-07-2005, nr. 03/4051 DK
ECLI:NL:GHAMS:2005:AU3199
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
26-07-2005
- Zaaknummer
03/4051 DK
- LJN
AU3199
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2005:AU3199, Uitspraak, Hof Amsterdam, 26‑07‑2005; (Eerste aanleg - meervoudig)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2007:BA2142, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 26‑07‑2005
Inhoudsindicatie
De inspecteur heeft ambtshalve teruggaaf verleend van het in de uitnodiging tot betaling genoemde bedrag aan omzetbelasting. De grondslag voor de uitnodiging tot betaling is daarmee komen te vervallen, zodat de uitspraak, waarvan beroep, en de uitnodiging niet in stand kunnen blijven. Het beroep is gegrond.
Partij(en)
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
Douanekamer
Uitspraak
in de zaak nr. 03/4051 DK
de dato 26 juli 2005
1. De procedure
1.1.
Op 13 oktober 2003 is bij de Douanekamer van het Gerechtshof te Amsterdam (hierna: de Douanekamer) een beroepschrift ingekomen van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid A B.V. te X, belanghebbende. Voornoemd beroepschrift, gedagtekend op 11 augustus 1998, is op 12 augustus 1998 bij het Gerechtshof te Leeuwarden ingekomen. Laatstgenoemd Hof heeft het dossier doorgezonden op grond van de Wet van 14 september 2001 (Stb. 419) ter overname van de behandeling voor wat betreft de heffing van omzetbelasting bij invoer. Het beroep is gericht tegen de uitspraak van het hoofd van het Douanedistrict Groningen (hierna: de inspecteur) van 14 juli 1998, nummer ..Bezw. 1998, waarbij het bezwaar van belanghebbende tegen het in de uitnodiging tot betaling van 11 mei 1998, kenmerk ..., vermelde bedrag aan omzetbelasting, groot f 4896,-- (€ 2221,71), werd afgewezen.
1.2.
Van belanghebbende is door de griffier een griffierecht van € 36,30 geheven.De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. Op verzoek van de inspecteur is deze zaak, in afwachting van de arresten van de Hoge Raad inzake de cassatieberoepen genummerd 38528 en 38529 aangehouden. Op 21 januari 2005 heeft de Hoge Raad in deze zaken arresten gewezen.
1.3.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden in raadkamer tijdens de zitting van de Douanekamer van 12 juli 2005. Het beroepschrift is tegelijk behandeld met de zaken 03/4049DK, 03/4050 DK en 03/4052 DK. Namens belanghebbende is verschenen B; namens de inspecteur zijn verschenen mr. C en D. De inspecteur heeft een pleitnota aan de Douanekamer en aan de wederpartij overgelegd en heeft deze voorgelezen. De Douanekamer rekent deze pleitnota tot de gedingstukken.
2. Overwegingen omtrent het geschil
De inspecteur heeft bij brief van 16 maart 1999, gericht aan het Gerechtshof te Leeuwarden, meegedeeld dat hij op 29 oktober 1998 ambtshalve teruggaaf heeft verleend voor het in 1.1. vermelde bedrag aan omzetbelasting. Belanghebbende heeft daarin evenwel geen aanleiding gezien tot intrekking van het onderhavige beroepschrift. Voor het onderhavige beroep houdt het voorgaande in dat de grondslag voor de uitnodiging tot betaling is komen te vervallen, zodat de uitspraak, waarvan beroep, en de meergenoemde uitnodiging tot betaling niet in stand kunnen blijven. De Douanekamer zal in dier voege beslissen.
3. De proceskosten
De Douanekamer acht termen aanwezig de inspecteur te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten op de voet van artikel 11b van de Tariefcommissiewet. Ingevolge artikel artikel 2, lid 1, Besluit proceskosten fiscale procedures stelt de Douanekamer het bedrag van deze kosten, overeenkomstig het in de bijlage van het besluit opgenomen tarief, vast op 2 (beroepschrift en verschijnen ter zitting) x 1,5 (gewicht van de zaak) x € 322 = € 966,--
- 8.
De beslissing
De Douanekamer:
- -
verklaart het beroep gegrond;
- -
vernietigt de uitspraak, waarvan beroep, alsmede de sub 1.1. genoemde uitnodiging tot betaling, voorzover deze de omzetbelasting betreft;
- -
veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 966,-- en wijst de Staat der Nederlanden aan dit bedrag aan belanghebbende te voldoen en
- -
gelast de Staat der Nederlanden het betaalde griffierecht ad € 36,30 aan belanghebbende te vergoeden.
Aldus gewezen in raadkamer op 26 juli 2005 door mr. E.M. Vrouwenvelder, voorzitter, mr. A. Bijlsma en mr. P. F. Goes, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.J.M. Bosch als griffier. De beslissing is op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken.
De griffier: De voorzitter:
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
- a.
de naam en het adres van de indiener;
- b.
een dagtekening;
- c.
een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
- d.
de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.