NJ 1959/1
Grondslag van de eis.
HR 14-11-1958, ECLI:NL:HR:1958:51, m.nt. Mr. L. E. H. Rutten
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 november 1958
- Magistraten
Mrs. Donner, de Jong, Houwing, Hülsmann en Petit
- Zaaknummer
[141958/NJ_1959-1]
- Conclusie
Mr. Langemeijer
- Noot
Mr. L. E. H. Rutten
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS138687:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1958:51, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑11‑1958
- Wetingang
(Rv art. 48.)
Essentie
Grondslag van de eis.
Samenvatting
Of de rechter — na te hebben vastgesteld dat een overeenkomst, waarop een vordering tot betaling ener koopsom was gegrond, niet is bewezen — moet onderzoeken of de vordering gedeeltelijk kan worden toegewezen op den grondslag van een overeenkomst met een lageren koopprijs doch overigens met gelijken inhoud, hangt hiervan af, of de eiser geacht kan worden het onderzoek op dien anderen grondslag te hebben gewild. In een geval, waarin de eiser noch door het instellen van een subsidiaire vordering noch op andere wijze zijn wil uitdrukkelijk heeft te kennen gegeven, mag de rechter ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.