Einde inhoudsopgave
Procedure en werkwijze van het Instituut Mijnbouwschade Groningen 2022
Artikel 5.2 Inspectie en beoordeling
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2023
- Bronpublicatie:
08-06-2023, Stcrt. 2023, 17799 (uitgifte: 28-06-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-06-2023, Stcrt. 2023, 17799 (uitgifte: 28-06-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Mijnbouw
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
1.
Het Instituut pleegt zo spoedig mogelijk nadat hem uit een melding als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, of anderszins is gebleken van de mogelijkheid van een acuut onveilige situatie, vooroverleg met de rechthebbende op het gebouw of werk en waar zinvol met de melder, indien hij niet de rechthebbende is.
2.
Tenzij uit het vooroverleg blijkt dat geen sprake is van een acuut onveilige situatie, zal het Instituut de situatie onmiddellijk, maar in elk geval binnen 48 uur na indiening van de melding, inspecteren.
3.
Het Instituut laat zich bij de beoordeling of sprake is van een acuut onveilige situatie adviseren door een onafhankelijke deskundige. De deskundige legt zijn bevindingen achteraf vast in een verslag dat door het Instituut aan de rechthebbende op het gebouw of werk ter beschikking zal worden gesteld. De deskundige zendt zijn verslag uiterlijk binnen 3 dagen na de inspectie aan het Instituut.
4.
Het Instituut kan de onafhankelijk deskundige, bedoeld in het derde lid, of een andere deskundige, ook vragen om te adviseren over de vraag of de gevaar opleverende schade in causaal verband staat met bodembeweging door mijnbouwactiviteiten uit het Groningenveld of de gasopslag Norg of de gasopslag bij Grijpskerk, met het oog op een voortvarende afhandeling van een aanvraag als bedoeld in hoofdstuk 2 of met het oog op toepassing van artikel 5.3, tweede lid, onderdeel b.