Einde inhoudsopgave
Gerechtsdeurwaarderswet
Artikel 23 [Waarnemend gerechtsdeurwaarder]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2016
- Bronpublicatie:
17-02-2016, Stb. 2016, 93 (uitgifte: 07-03-2016, kamerstukken: 34047)
- Inwerkingtreding
01-07-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-03-2016, Stb. 2016, 132 (uitgifte: 06-04-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Gerechtsdeurwaarder
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
1.
Ingeval van ontslag dan wel indien de ter plaatse benoemde gerechtsdeurwaarder door ziekte, afwezigheid of schorsing zijn ambt niet kan vervullen, kan Onze Minister voor bepaalde tijd een waarnemend gerechtsdeurwaarder benoemen. Alvorens tot benoeming van een waarnemend gerechtsdeurwaarder over te gaan, wint Onze Minister advies in bij het bestuur van de KBvG
2.
Tot waarnemend gerechtsdeurwaarder kunnen worden benoemd:
- a.
een gerechtsdeurwaarder;
- b.
een persoon die voldoet aan de vereisten voor benoeming tot gerechtsdeurwaarder, met uitzondering van de vereisten genoemd in artikel 5, onderdelen e en f;
- c.
in geval van ontslag wegens het bereiken van de leeftijd van zeventig jaar, de ontslagene zelf, doch niet voor langer dan één jaar.
3.
Een persoon als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, die voor de eerste maal tot waarnemend gerechtsdeurwaarder wordt benoemd, legt zo spoedig mogelijk na zijn benoeming ter openbare terechtzitting voor de rechtbank van het arrondissement waarin de plaats van vestiging is gelegen, de navolgende eed of belofte af:
‘Ik zweer (beloof) getrouwheid aan de Koning en de Grondwet.’
‘Ik zweer (beloof), dat ik mij zal gedragen naar de wetten en voorschriften op mijn ambt van toepassing en dat ik mijn taak eerlijk en nauwgezet zal uitvoeren.’
4.
Wanneer de eed of belofte, bedoeld in het derde lid, in de Friese taal wordt afgelegd, luidt de tekst van de eed of belofte als volgt:
‘Ik swar (ûnthjit) trou oan de Kening en de Grûnwet.’
‘Ik swar (ûnthjit), dat ik my hâlde en drage sil neffens de wetten en foarskriften sa’t dy op myn amt fan tapassing binne en dat ik myn taak earlik en sekuer útfiere sil.’
5.
Artikel 9, vierde en vijfde lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de aflegging van de eed of belofte door een waarnemend gerechtsdeurwaarder.
6.
De waarneming eindigt:
- a.
door ontslag door Onze Minister;
- b.
doordat de waargenomen gerechtsdeurwaarder, na kennisgeving daarvan aan Onze Minister, zijn ambtsvervulling hervat;
- c.
door verloop van de termijn waarvoor de waarnemend gerechtsdeurwaarder werd benoemd.