Hof Arnhem-Leeuwarden, 28-01-2019, nr. WAHV 200.210.016
ECLI:NL:GHARL:2019:701
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
28-01-2019
- Zaaknummer
WAHV 200.210.016
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2019:701, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 28‑01‑2019; (Hoger beroep)
Uitspraak 28‑01‑2019
Inhoudsindicatie
Parkeren langs gele onderbroken streep. Verkeersbesluit. Het hof vernietigt de sanctiebeschikking.
Partij(en)
WAHV 200.210.016
28 januari 2019
CJIB 195807510
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag
van 14 december 2016
betreffende
[betrokkene] B.V. (hierna te noemen: betrokkene),
gevestigd te [A] ,
voor wie als gemachtigde optreedt [B] ,
wonende te [C] .
De beslissing van de kantonrechter
De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard.
Het procesverloop
De gemachtigde van de betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter.
De advocaat-generaal heeft de gelegenheid gekregen een verweerschrift in te dienen.Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
Beoordeling
1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 90,- opgelegd ter zake van “parkeren langs gele onderbroken streep”, welke gedraging zou zijn verricht op 21 februari 2016 om 7:45 uur op het Middelblok te Wateringen met het voertuig met het kenteken [0-YYY-00] .
2. Namens de betrokkene is aangevoerd dat de gele onderbroken streep niet overeenkomstig het verkeersbesluit is aangebracht. Nu er geen sprake was van het in gevaar brengen van de verkeersveiligheid, is de gemachtigde van de betrokkene van mening dat hij niet gehouden was aan het verbod om langs een gele onderbroken streep te parkeren. De kantonrechter gaat in zijn uitspraak voorbij aan artikel 15 van de Wegenverkeerswet 1994, waarin bepaald is dat voor het plaatsen of verwijderen van een verkeersteken een verkeersbesluit dient te worden genomen. Indien een betrokkene, ondanks strijd met dit artikel, toch een verkeersteken dient op te volgen in een dergelijke situatie, werkt dit laksheid bij de lokale overheid in de hand, aldus de gemachtigde. Verder voert de betrokkene aan dat de kantonrechter voorbij is gegaan aan zijn persoonlijke situatie. Het uitschrijven van een bekeuring vlak voor de eigen woning door omstandigheden die veroorzaakt werden door derden, ziet de betrokkene als een ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer.
3. Gelet op de stukken in het dossier en in aanmerking genomen dat de gedraging wordt erkend, is naar het oordeel van het hof komen vast te staan dat de gedraging is verricht.
4. Het enkele gegeven dat de gedraging is verricht, betekent op zichzelf niet dat een sanctie moet worden opgelegd. Uit artikel 9, tweede lid, aanhef en onder b, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) volgt dat geen sanctie mag worden opgelegd indien dat, gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging is verricht, niet billijk is.
5. Het hof heeft in het arrest van 6 december 2017, gepubliceerd op rechtspraak.nl onder ECLI:NL:GHARL:2017:10748, overwogen (rechtsoverweging 7.) dat artikel 9, tweede lid, aanhef en onder b, van de Wahv meebrengt dat indien in het kader van de aanwending van rechtsmiddelen tegen de oplegging van een sanctie op grond van de Wahv de rechtmatigheid van de bebording en het daaraan ten grondslag liggende verkeersbesluit wordt betwist, door de officier van justitie in administratief beroep en de rechter zal moeten worden onderzocht of dat besluit ten tijde van de gedraging rechtskracht had gekregen en dat besluit niet later in een bestuursrechtelijke procedure is vernietigd of met terugwerkende kracht tot (vóór) het tijdstip van de gedraging is ingetrokken.
6. In het dossier bevindt zich een verkeersbesluit van burgemeester en wethouders van de gemeente Wateringen van 25 oktober 1994. Hierin wordt besloten voor de straten Oostblok, Middelblok en Liesveld een parkeerverbod in te stellen over een afstand tot 15,50 meter uit het kruispunt, door middel van een onderbroken gele streep. Daarnaast bevat het dossier een e-mailbericht van 15 november 2016, waarin namens de gemeente Westland wordt aangegeven dat is geconstateerd dat de belijning verder is aangebracht dan in het verkeersbesluit staat aangegeven en dat de belijning zal worden aangepast conform het verkeersbesluit. Hieruit volgt dat ten tijde van de gedraging aan de onderbroken gele streep, voor zover die verder is aangebracht dan 15,50 meter, geen verkeersbesluit ten grondslag ligt. Uit de beschikbare gegevens leidt het hof af dat de gemachtigde van de betrokkene de auto had geparkeerd langs het (verlengde) gedeelte van de gele onderbroken streep waarop het verkeersbesluit geen betrekking had.
7. Het onder 5. genoemde onderzoek, waartoe overigens slechts reden bestaat indien ter zake een met redenen omkleed en zo mogelijk met stukken onderbouwd verweer is gevoerd, strekt ertoe dat wordt vastgesteld dat de verplichting om gevolg te geven aan een verkeersteken, die voortvloeit uit de aanwezige bebording, stoelt op een deugdelijke wettelijke grondslag. Zo'n grondslag is vereist om het niet gevolg geven aan die verplichting te bestraffen met de oplegging van een sanctie, die inbreuk maakt op het eigendomsrecht van een betrokkene.
8. Dat is hier, gelet op hetgeen in overweging 6. is overwogen, niet het geval. Het opleggen van een sanctie moet in dit geval daarom achterwege blijven. Dit leidt tot de navolgende beslissing.
Beslissing
Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond;
vernietigt de beslissing van de officier van justitie, alsmede de beschikking waarbij onder CJIB-nummer 195807510 de administratieve sanctie is opgelegd;
bepaalt dat het door de betrokkene tot zekerheid gestelde bedrag door de advocaat-generaal wordt gerestitueerd.
Dit arrest is gewezen door mr. Wijma, in tegenwoordigheid van mr. Van der Zee-Venema als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.