NJ 1923, p. 1171
Grondslag van het geding krachtens art. 697 Rv. Geschil zooals het ter gelegenheid van de boedelscheiding is ontstaan en vastgesteld. Meest gereede partij. Formeel gedaagde, in werkelijkheid eischer?
HR 29-06-1923, ECLI:NL:HR:1923:266
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 juni 1923
- Magistraten
Mrs. Fentener van Vlissingen, Hesse, Kosters, Ort en Taverne
- Zaaknummer
[29061923/NJ_1923,_p._1171]
- Conclusie
Mr. Noyon
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS149715:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1923:266, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑06‑1923
- Wetingang
(BW art. 1112-1171; Rv art. 697.)
Essentie
Grondslag van het geding krachtens art. 697 Rv. Geschil zooals het ter gelegenheid van de boedelscheiding is ontstaan en vastgesteld. Meest gereede partij. Formeel gedaagde, in werkelijkheid eischer?
Samenvatting
Hij die als meest gereede partij den rechtsstrijd aanvangt is eischer en hij die voor den rechter wordt gedagvaard, gedaagde. (I. c. traden als eischers op zij van wie; verplichting tot inbreng werd beweerd, terwijl zij die de verplichting staande hielden gedaagden waren. Het Hof overwoog nu dat degenen die formeel gedaagden waren, in werkelijkheid eischers waren, en paste in dezen gedachtengang art. 348 Rv. toe. Red).
Toch ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.