Rb. 's-Gravenhage, 22-04-2008, nr. 659485/07-50501
ECLI:NL:RBSGR:2008:BD1535
- Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
- Datum
22-04-2008
- Zaaknummer
659485/07-50501
- LJN
BD1535
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBSGR:2008:BD1535, Uitspraak, Rechtbank 's-Gravenhage, 22‑04‑2008; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Vindplaatsen
AR-Updates.nl 2008-0316
VAAN-AR-Updates.nl 2008-0316
Uitspraak 22‑04‑2008
Inhoudsindicatie
Ontbindingsverzoek. Aan zijn verzoekschrift heeft verzoeker ten grondslag gelegd dat er sprake is van zodanige veranderingen in de omstandigheden dat een beëindiging van de arbeidsovereenkomst aangewezen is. Shell bestrijdt de verzochte ontbinding. Anders dan Shell is de kantonrechter van oordeel dat er in dezen wel degelijk sprake is van veranderingen in de omstandigheden welke van dien aard zijn dat beëindiging van de arbeidsovereenkomst binnen afzienbare tijd in de rede ligt. Naar het oordeel van de kantonrechter behoort de beëindiging van de arbeidsovereenkomst gepaard te gaan met een billijke vergoeding.
Partij(en)
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector kanton - locatie 's-Gravenhage
JCG
Rep.nr.: 659485/07-50501.
22 april 2008.
Beschikking in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
gemachtigde: mr. V.E. Breedveld, jurist bij de Stichting Achmea Rechtsbijstand
te Bilthoven, gemeente De Bilt,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SHELL GLOBAL SOLUTIONS INTERNTIONAL B.V.,
gevestigde te 's-Gravenhage,
verweerster,
gemachtigde: mr. S.F. Sagel, advocaat te 's-Gravenhage.
Partijen worden verder aangeduid als '[verzoeker]' en 'Shell'.
1. Procedure
1.1
De kantonrechter heeft kennis genomen van:
- -
het verzoekschrift ex artikel 7:685 BW van 11 april 2007, met producties;
- -
de nader bij brief van 1 februari 2008 door [verzoeker] overgelegde producties
waaronder een viertal aangepaste pagina's van het verzoekschrift;
- -
de nader bij brief van 21 maart 2008 door [verzoeker] overgelegde producties met
aanvulling van het verzoekschrift;
- -
het verweerschrift van 1 februari 2008, met producties;
- -
de nader bij brief van 4 april 2008 door Shell overgelegde productie.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft uiteindelijk plaatsgevonden op 8 april 2008. [verzoeker] is, vergezeld van zijn gemachtigde en zijn echtgenote, ter zitting in persoon verschenen. Shell is ter zitting verschenen bij gemachtigde alsmede in de personen van [A], [B], [C] alsmede een tolk Engels.
2. Feiten en standpunten van partijen
2.1
[verzoeker] die geboren is op [datum] 1951, is op [datum] 1980 bij de rechtsvoorganger
van Shell in dienst getreden. Thans is [verzoeker] bij Shell werkzaam als [functie] tegen een loon van € 8.724,-- bruto per maand, exclusief 8% vakantietoeslag, een dertiende maand en overige emolumenten.
2.2
[verzoeker] verzoekt ontbinding per 1 oktober 2007 van de tussen hem en Shell bestaande arbeidsovereenkomst onder toekenning van een vergoeding van € 840.000,-- bruto. In deze vergoeding dient, aldus [verzoeker], niet te worden meegenomen de contractueel overeengekomen financiële compensatie voor gedane uitvindingen. Tevens verzoekt [verzoeker] de veroordeling van Shell in de proceskosten aan zijn zijde.
2.3
Aan zijn verzoekschrift heeft [verzoeker] ten grondslag gelegd dat er sprake is van zodanige veranderingen in de omstandigheden dat een beëindiging van de arbeidsovereenkomst aangewezen is. Kort samengevat meent [verzoeker] dat sinds 2002 (het jaar waarin in de ogen van [verzoeker] een cultuuromslag binnen het management heeft plaatsgevonden) zijn positie binnen de organisatie van Shell structureel is ondermijnd. Zijn eigen management heeft hem, aldus [verzoeker], onvoldoende beschermd danwel willen beschermen tegen de leugens en onwaarheden welke enkel ten doel hadden hem in diskrediet te brengen. Als gevolg van een opeenstapeling van diverse - vanuit managementgelederen geïnitieerde - beschadigende acties aan zijn adres, zijn volgens [verzoeker] zijn integriteit alsmede zijn kwaliteiten als persoon en als professional ernstig aangetast. [verzoeker] wijst onder meer op de perikelen rond het [X]-patent waarbij het verantwoordelijke management op een volkomen onbehoorlijke wijze de bepalende inbreng van [verzoeker] heeft miskend. Naar de mening van [verzoeker] is voor hem de werksfeer binnen de organisatie van Shell dusdanig verziekt, dat hem geen andere optie rest dan de arbeidsovereenkomst te doen beëindigen.
2.4
Shell bestrijdt de verzochte ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Kort samengevat stelt Shell zich primair op het standpunt dat er geen veranderingen in de omstandigheden zijn welke de verzochte ontbinding rechtvaardigen. Aldus Shell heeft het management [verzoeker] niet stelselmatig gediscrediteerd danwel in zijn positie ondermijnd. Zo er toch reden is tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, dan stelt Shell zich om dezelfde redenen subsidiair op het standpunt dat [verzoeker] geen vergoeding toekomt. Uiterst subsidiair stelt Shell zich op het standpunt dat de hoogte van een eventueel toe te kennen vergoeding haar beperking vindt in de aanbevelingen van de Kring van Kantonrechter. Volgens deze aanbevelingen bedragen de toe te kennen vergoedingen nimmer meer dan het inkomensverlies tot aan de pensioen-datum. Tenslotte verzet Shell zich er tegen dat de aan de vooravond van de mondelinge behandeling aan de kantonrechter en haarzelf door [verzoeker] toegefaxte 'weerlegging van het verweerschrift' wordt betrokken bij de beoordeling van het aanhangige verzoekschrift.
3. Beoordeling
3.1
De kantonrechter overweegt allereerst als volgt.
De sub 2.4 aangehaalde 'weerlegging van het verweerschrift' zal hij niet meenemen in de beoordeling van het verzoekschrift. Gelet op het moment van toefaxen van deze productie zou dit strijdig zijn met het beginsel van een goede procesorde. Immers, zoals zij ook ter zitting heeft aangegeven, heeft Shell onvoldoende de gelegenheid gehad om zich adequaat op een reactie op deze productie voor te bereiden.
3.2
De kantonrechter stelt voorts vast dat het ontbindingsverzoek geen verband houdt met een opzegverbod zoals bedoeld in artikel 7:685, eerste lid, BW.
3.3
Anders dan Shell is de kantonrechter van oordeel dat er in dezen wel degelijk sprake is van veranderingen in de omstandigheden welke van dien aard zijn dat beëindiging van de arbeids-overeenkomst binnen afzienbare tijd in de rede ligt. Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting kan Shell niet volhouden dat de arbeidsrelatie tussen partijen niet is verstoord en dat deze verstoring niet, ook niet in het licht van het gebrek aan vertrouwen aan de zijde van [verzoeker], aan een vruchtbare voortzetting van de samenwerking van partijen in de weg staat. Aangezien een ontbinding per 1 november 2007 niet meer tot de mogelijkheden behoort, houdt de kantonrechter het er voor dat [verzoeker] thans een ontbinding van de arbeids-overeenkomst op de kortst mogelijke termijn beoogt.
3.4
Naar het oordeel van de kantonrechter behoort de beëindiging van de arbeidsovereenkomst gepaard te gaan met een billijke vergoeding. Niet kan worden staande gehouden dat het ontbindingsverzoek is ingegeven door redenen welke gelegen zijn binnen de risicosfeer van de werknemer. Naar de kantonrechter uit de stukken en het verhandelde ter zitting heeft kunnen opmaken, heeft Shell niet altijd op even adequate en elegante wijze gereageerd op de in de loop van de jaren door [verzoeker] geuite zorgen, verlangde openheid van zaken en/of gewenste actie. Een en ander heeft uiteindelijk geresulteerd in vorenbedoelde verstoorde arbeidsrelatie.
3.5
Met het oog op alle relevante omstandigheden van het geval komt de kantonrechter een (all-in) vergoeding van afgerond € 406.000,-- bruto billijk voor. Voor een vergoeding waarbij wordt uitgegaan van een correctiefactor welke hoger is dan C=1, heeft de kantonrechter onvoldoende aanknopingspunten kunnen vinden. De kantonrechter heeft hierbij mede acht geslagen op de aanbevelingen van de Kring van Kantonrechters.
3.6
Conform het bepaalde in artikel 7:685, negende lid, BW zal de kantonrechter
[verzoeker] in de gelegenheid stellen zijn ontbindingsverzoek uiterlijk op 14 mei 2008 in te trekken. Doet [verzoeker] dat niet, dan zal de arbeidsovereenkomst per 15 mei 2008 worden ontbonden.
3.7
Bij intrekking van het ontbindingsverzoek zal [verzoeker] worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Shell. Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat elk der partijen de eigen kosten draagt.
4. Beslissing
De kantonrechter
stelt [verzoeker] in de gelegenheid om uiterlijk 14 mei 2008 het ontbindingsverzoek in te trekken;
veroordeelt, bij intrekking van het voorwaardelijke ontbindingsverzoek, [verzoeker] in de proceskosten aan de zijde van Shell, tot op heden vastgesteld op een bedrag van € 400,-- aan gemachtigdensalaris;
ontbindt, indien het ontbindingsverzoek niet uiterlijk op 14 mei 2008 is ingetrokken, de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst per 15 mei 2008;
kent alsdan aan [verzoeker] ten laste van Shell een vergoeding toe van € 406.000,-- bruto als gekapitaliseerde suppletie op aan [verzoeker] toekomende uitkering krachtens één van de sociale verzekeringswetten en/of lager loon elders;
compenseert bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst de proceskosten in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.C. Gerritse, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 april 2008.