NJ 1917, p. 355
Praeparatoir vonnis. Eindbeslissing. Hooger beroep.
HR 23-02-1917, ECLI:NL:HR:1917:86
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 februari 1917
- Magistraten
Voorzitter: Jhr. Mr. W. H. de Savornin Lohman. Raden: Mrs. B. C. J. Loder; J. A. A. Bosch; C. O. Segers;A. P. L. Nelissen.
- Zaaknummer
[23021917/NJ_1917,_p._355]
- Conclusie
Conclusie van den Procureur-Generaal Mr. Noyon.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS147959:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1917:86, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑02‑1917
- Wetingang
(Rv art. 46.)
Essentie
Praeparatoir vonnis. Eindbeslissing. Hooger beroep.
Samenvatting
Praeparatoir vonnis (waarbij aan gedaagde een termijn wordt verleend „om daadzaken ten fine van bewijs te stellen en bewijsstukken te produceeren"), dat tevens een eindbeslissing inhoudt (verwerping van een middel van niet-ontvankelijkheid).
Hooger beroep ingesteld door den gedaagde; incidenteel beroep der tegenpartij ten aanzien van voormelde praeparatoire uitspraak.
Het Hof had het incidenteel appel niet-ontvankelijk moeten verklaren, omdat van een praeparatoir vonnis zelfstandig hooger beroep (nl. vóór het beroep van het op die praeparatoire uitspraak gevolgde eindvonnis) door de wet wordt uitgesloten.
De wet onderscheidt daarbij niet of zulk een vonnis ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.