Hof 's-Gravenhage, 02-04-2012, nr. 200.108.702/01
ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ5999
- Instantie
Hof 's-Gravenhage
- Datum
02-04-2012
- Zaaknummer
200.108.702/01
- LJN
BZ5999
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ5999, Uitspraak, Hof 's-Gravenhage, 02‑04‑2012; (Hoger beroep)
- Vindplaatsen
AR-Updates.nl 2013-0289
VAAN-AR-Updates.nl 2013-0289
Uitspraak 02‑04‑2012
Inhoudsindicatie
hoger beroep tegen ontbindingsbeschikking (geen doorbrekingsgrond)
Partij(en)
GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Sector Civiel recht
Zaaknummer : 200.108.702 /01
Rekestnummer Rechtbank : 298910 HA VERZ 12-198
beschikking van 18 december 2012
inzake
[appellant]
wonende te Amstelveen,
appellant,
hierna te noemen: [appellant],
advocaat: mr. R.E. Jonen te Haarlem,
tegen
Autobar Holland B.V.,
gevestigd te Dordrecht,
geïntimeerde,
hierna te noemen: Autobar,
advocaat: mr. M.C.A. te Poel te Amsterdam.
Het geding
Bij beroepschrift (met producties) ingekomen ter griffie op 22 juni 2012, is [appellant] in hoger beroep gekomen van de beschikking ex art. 7:685 BW van 14 mei 2012, door de rechtbank Dordrecht, sector kanton, locatie Dordrecht, gegeven tussen partijen. Autobar heeft een verweerschrift tevens verzoek tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad (met producties) ingediend. [appellant] heeft daarop een verweerschrift tegen tegenverzoek ingediend.
Op 7 december 2012 is de zaak mondeling behandeld. Partijen hebben hun standpunten doen toelichten, [appellant] door mr. Jonen en Autobar door mr. te Poel, beiden voornoemd, ieder aan de hand van overgelegde pleitaantekeningen. Van de zitting is proces-verbaal opgemaakt.
Beoordeling van het hoger beroep
- 1.
Voorop moet worden gesteld dat volgens artikel 7:685, lid 11 BW tegen een beschikking als hier aan de orde is (ontbinding van een arbeidsovereenkomst) geen hoger beroep kan worden ingesteld. Volgens vaste recht¬spraak wordt dit appelverbod evenwel doorbroken (a) als de rechter artikel 7:685 BW ten onrechte heeft toegepast en/of buiten het toepassingsbereik van het artikel is getreden, (b) als het artikel ten onrechte buiten toepassing is gelaten, dan wel (c) als zulke fundamentele rechtsbeginselen zijn geschonden dat niet kan worden gesproken van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak.
- 2.
[appellant] heeft aangevoerd dat zich in dit geval een doorbrekingsgrond als hierboven sub a bedoeld heeft voorgedaan. [appellant] is in die zin ontvankelijk in zijn beroep.
- 3.
Dan moet vervolgens de vraag worden beantwoord of zich ook daadwerkelijk een doorbrekingsgrond als sub a bedoeld heeft voorgedaan. Doet zich namelijk een doorbrekingsgrond voor als door [appellant] gesteld, dan dient het ontbindingsverzoek inhoudelijk te worden beoordeeld. Is er geen sprake van een doorbrekingsgrond, als hier aan de orde, dan wordt het beroep verworpen. In dat verband wordt het volgende overwogen.
- 4.
De bezwaren die [appellant] tegen de bestreden beschikking heeft geformuleerd, richten zich tegen de wijze waarop de kantonrechter de gestelde wijziging van omstandigheden (de grondslag van het destijds ingediende ontbindingsverzoek) heeft beoordeeld. Volgens [appellant] heeft de kantonrechter, zich door Autobar latende misleiden, te gemakkelijk aangenomen dat de functie van [appellant] als gevolg van een reorganisatie is komen te vervallen en in het verlengde daarvan de arbeidsovereenkomst van partijen ontbonden, waarbij zij ten onrechte het billijkheidscriterium niet heeft toegepast. Waar, aldus [appellant], zijn functie in het geheel niet vervallen was maar aan het einde van de gedurende jaren voorbereide reorganisatie plotseling aan een ander gegund, was er van een wijziging van omstandigheden die van dien aard is dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve behoort te eindigen, geen sprake. De kantonrechter heeft, zo stelt [appellant], de arbeidsovereenkomst van partijen ontbonden op een onjuiste grondslag en is daarmee buiten het toepassingsgebied van art. 7:685 BW getreden.
- 5.
Naar het oordeel van het hof kunnen de door [appellant] opgeworpen bezwaren tegen de bestreden beschikking niet tot de conclusie leiden dat de kantonrechter buiten het toepassingsgebied van art. 7:685 BW is getreden.
De bezwaren betreffen de wijze waarop de kantonrechter van haar aan art. 7:685 BW ontleende bevoegdheid gebruik heeft gemaakt. Met betrekking tot overwegingen in dat kader geldt het appelverbod van art. 7:685, lid 11 BW. Voor zover de kantonrechter bij haar overwegingen (en in haar beslissing) het door partijen aangevoerde onjuist geïnterpreteerd heeft, van een onjuist standpunt is uitgegaan en/of een en ander minder gelukkig heeft verwoord, leidt dat er niet toe dat de kantonrechter daarbij buiten het toepassingsgebied van art. 7:685 BW getreden is. De conclusie van vorenstaande moet zijn dat de door [appellant] gestelde doorbrekingsgrond niet op gaat.
- 6.
Waar de onder 3 opgeworpen vraag ontkennend moet worden beantwoord moet de conclusie zijn dat het hoger beroep moet worden verworpen. Een inhoudelijke beoordeling van het ontbindingsverzoek komt derhalve niet aan de orde.
- 7.
Rest thans nog het oordeel van het hof aangaande het verzoek van Autobar om de door de kantonrechter gegeven beschikking van 14 mei 2012 uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Naar het oordeel van het hof heeft een appel tegen een ontbindingsbeschikking ex art. 7:685 BW geen schorsende werking, een en ander zou in strijd zijn met de aard/strekking van de beschikking waarbij het juist de bedoeling is direct duidelijkheid te geven met betrekking tot het al dan niet voortduren van de arbeidsovereenkomst en discussies over de door de kantonrechter bij de af-/toewijzing van het ontbindingsverzoek gegeven motivering, uit te sluiten. Het hof wijst het verzoek van Autobar dan ook af.
- 8.
Het hof ziet aanleiding om de kosten van het geding in hoger beroep te compenseren als hierna vermeld.
Beslissing
Het hof:
- -
verwerpt het beroep;
- -
wijst af het tegenverzoek;
- -
compenseert de kosten in hoger beroep aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. V. Disselkoen, S.R. Mellema, en A.M. Voorwinden en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 december 2012 in aanwezigheid van de griffier.