Einde inhoudsopgave
Besluit langdurige zorg
Artikel 4.1.1 [Beoordeling Wlz-uitvoerder]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2015
- Bronpublicatie:
09-12-2014, Stb. 2014, 520 (uitgifte: 18-12-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-12-2014, Stb. 2014, 521 (uitgifte: 18-12-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Maatschappelijke ondersteuning / Algemeen
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Sociale zekerheid ziektekosten / Zorgverzekering
Sociale zekerheid ziektekosten / Bijzondere ziektekosten
Gezondheidsrecht / Zorg en ziektekosten
1.
Ten behoeve van de beoordeling, bedoeld in artikel 4.1.1, vierde lid, van de wet, gaat de zorgautoriteit ten minste na of de rechtspersoon die de wet wenst te gaan uitvoeren voldoet aan de volgende eisen:
- a.
de rechtspersoon behoort tot een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek waarvan ten minste één zorgverzekeraar deel uitmaakt;
- b.
de statuten van de rechtspersoon voldoen aan het bij en krachtens artikel 4.1.2 van de wet gestelde;
- c.
de rechtspersoon heeft een duidelijke, evenwichtige en adequate organisatiestructuur;
- d.
de rechtspersoon heeft een duidelijke, evenwichtige en adequate verdeling van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden;
- e.
de rechten en verplichtingen binnen de rechtspersoon zijn adequaat vastgelegd;
- f.
de rechtspersoon beschikt over adequate rapportagelijnen en over een adequaat systeem van informatievoorziening en communicatie;
- g.
de bedrijfsvoering van de rechtspersoon is op een inzichtelijke wijze vastgelegd en is afgestemd op de werkzaamheden die de rechtspersoon als Wlz-uitvoerder zal uitvoeren of laten uitvoeren;
- h.
gegeven de verwachte beheerskosten die de rechtspersoon als Wlz-uitvoerder zal maken, zal kunnen worden voorzien in een recht- en doelmatige uitvoering van de wet.
2.
Ter beoordeling van de vragen, bedoeld in het eerste lid, laat de zorgautoriteit zich door de rechtspersoon zijn statuten alsmede een programma van werkzaamheden overleggen.
3.
Het programma van werkzaamheden omvat ten minste een raming van de kosten voor de inrichting van de administratie en een raming voor de eerste drie boekjaren van de andere kosten van beheer.
4.
De zorgautoriteit is bevoegd nadere regels te stellen omtrent de inhoud van het programma van werkzaamheden.