Einde inhoudsopgave
Wet gemeenschappelijke regelingen
Artikel 16 [Inlichtingenplicht]
Geldend
Geldend vanaf 13-06-2018
- Bronpublicatie:
28-03-2018, Stb. 2018, 106 (uitgifte: 19-04-2018, kamerstukken: 34852)
- Inwerkingtreding
13-06-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-05-2018, Stb. 2018, 159 (uitgifte: 12-06-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Staatsrecht / Bestuur
Staatsrecht / Decentralisatie
1.
De regeling houdt bepalingen in omtrent de wijze waarop een lid van het algemeen bestuur van het openbaar lichaam of een lid van het gemeenschappelijk orgaan door de raad die dit lid heeft aangewezen, ter verantwoording kan worden geroepen voor het door hem in dat bestuur onderscheidenlijk dat orgaan gevoerde beleid.
2.
De regeling houdt bepalingen in omtrent de wijze waarop een lid van het algemeen bestuur van het openbaar lichaam of een lid van het gemeenschappelijk orgaan aan de raad die dit lid heeft aangewezen, de door een of meer leden van die raad gevraagde inlichtingen dient te verstrekken.
3.
Ingeval toepassing is gegeven aan artikel 13, vijfde lid, onder a, houdt de regeling bepalingen in omtrent de wijze waarop aan de raad die geen lid van het algemeen bestuur van het openbaar lichaam of van het gemeenschappelijk orgaan aanwijst, de door een of meer leden van die raad gevraagde inlichtingen worden verstrekt en de door die raad gevraagde verantwoording wordt afgelegd voor het door dat bestuur onderscheidenlijk dat orgaan gevoerde beleid.
4.
De regeling houdt bepalingen in omtrent de bevoegdheid van de raad, een door hem aangewezen lid van het algemeen bestuur van het openbaar lichaam of een door hem aangewezen lid van het gemeenschappelijk orgaan, ontslag te verlenen, indien dit lid het vertrouwen van de raad niet meer bezit.
5.
Bij het verstrekken van inlichtingen ingevolge het tweede of het derde lid, of het afleggen van verantwoording ingevolge het eerste of het derde lid, verschaft een lid van het algemeen bestuur van het openbaar lichaam of een lid van het gemeenschappelijk orgaan over zaken waaromtrent krachtens artikel 23 geheimhouding is opgelegd slechts informatie, indien krachtens artikel 25 van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd. Laatstbedoelde geheimhouding kan eerst worden opgeheven, nadat door het algemeen bestuur van het openbaar lichaam of door het gemeenschappelijk orgaan tot opheffing van de geheimhouding is besloten.