De kredietwaardigheidstoets bij kredietverlening aan consumenten
Einde inhoudsopgave
De kredietwaardigheidstoets bij kredietverlening aan consumenten (R&P nr. FR19) 2020/9.5:9.5 Vooruitblik
De kredietwaardigheidstoets bij kredietverlening aan consumenten (R&P nr. FR19) 2020/9.5
9.5 Vooruitblik
Documentgegevens:
Mr. dr. J.M. Meindertsma, datum 01-06-2020
- Datum
01-06-2020
- Auteur
Mr. dr. J.M. Meindertsma
- JCDI
JCDI:ADS210039:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Er zijn geen fundamentele problemen gesignaleerd ten aanzien van de kredietwaardigheidstoets in het Nederlandse recht. Dit neemt niet weg dat er ruimte is tot verbetering en dat er in verband daarmee nog verschillende vragen openstaan. De volgende vragen rechtvaardigen in mijn ogen een nader onderzoek. Ten eerste is gebleken dat het lastig is om te bepalen in hoeverre de uitvoeringskosten van de kredietwaardigheidstoets te hoog zijn. Mede omdat deze uitvoeringskosten een nadelige impact kunnen hebben op de krediettoegang van consumenten, is het van belang hier nader onderzoek naar te doen. Dit geldt met name voor de zeer kleine kredieten. Zo zijn in Nederland de leennormen voor de goederenkredieten tot € 5000 de laatste jaren strenger geworden, terwijl de leennormen in Engeland laten zien dat een genuanceerdere invulling mogelijk is en eventueel zelfs gewenst kan zijn. Het is daarom van belang te onderzoeken in hoeverre de Engelse variant zal leiden tot meer of minder uitvoeringskosten en overkreditering. Ten tweede zijn er nog vragen over de juiste omgang met een lichtvaardige consument. In het bijzonder is het de vraag hoeveel verantwoordelijkheid bij deze consument kan worden neergelegd. Zijn bijvoorbeeld waarschuwingsplichten effectief? En, in hoeverre kan worden aangenomen dat de consument in staat is de juiste informatie te verstrekken over zijn eigen kredietwaardigheid? Tot slot is het van belang kritisch te blijven kijken naar de juridische grens zelf. Kunnen consumenten na een, volgens de leennormen, verantwoorde kredietverlening hun leven daadwerkelijk op een nog aanvaardbare manier blijven invullen? En, worden consumenten daadwerkelijk zoveel meer gehinderd in de toegang tot krediet als deze grens naar boven toe wordt bijgesteld?