NJB 2018/1711:Het recht om zichzelf ter terechtzitting te verdedigen dan wel zich aldaar te laten bijstaan door een advocaat, art. 6 lid 3 onder c EVRM en art. 48 lid 1 Wetboek van Strafvordering van Aruba (SvA): de in dit wetboek voorziene toevoeging van een raadsman aan de verdachte is in een aantal gevallen verplicht, onder meer wanneer de verdachte zich in voorlopige hechtenis bevindt of heeft bevonden (art. 62 SvA). Of een verdachte zichzelf ter terechtzitting wil verdedigen dan wel zich wil laten verdedigen door een raadsman, is ter vrije keuze van de verdachte. Dat geldt ook indien aan de verdachte een raadsman is toegevoegd. Dat betekent niet dat de zorg voor de verdediging steeds en zonder meer aan de verdachte kan worden gelaten. Dat geldt in het bijzonder indien een verdachte ten aanzien van wie de wetgever heeft voorzien in ambtshalve toevoeging van een raadsman, ervoor kiest om zichzelf te verdedigen en te kennen geeft afstand te willen doen van zijn recht op rechtsbijstand. Dan zal de rechter erop moeten toezien dat door die keuze aan het recht op een eerlijk proces niet wordt tekortgedaan. De Hoge Raad herhaalt het in dat geval geldende toetsingskader. Gelet op de merites van de zaak en hetgeen er voor de verdachte op het spel stond, lijdt het geen twijfel dat in casu met rechtsbijstand ter terechtzitting een wezenlijk belang was gemoeid. In casu heeft het hof het voormelde toetsingskader geschonden en is derhalve sprake van een motiveringsgebrek