Hof Arnhem-Leeuwarden, 07-02-2018, nr. 21-002419-17
ECLI:NL:GHARL:2018:1529
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
07-02-2018
- Zaaknummer
21-002419-17
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2018:1529, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 07‑02‑2018; (Hoger beroep)
Herziening: ECLI:NL:HR:2022:1137
Uitspraak 07‑02‑2018
Inhoudsindicatie
Artikel 198 Sr. Opzettelijk enig goed aan het krachtens de wet daarop gelegd beslag onttrekken. Geen sprake van een formeel onrechtmatig beslag. De deurwaarder is niet gehouden om de weg van artikel 438 lid 4 Rv te bewandelen.
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002419-17
Uitspraak d.d.: 7 februari 2018
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Overijssel van 20 april 2017 met parketnummer 08-108513-16 in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 24 januari 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bevestiging van het vonnis waarvan beroep. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. W. Oosterbaan-van Veen, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter heeft de verdachte bij vonnis van 20 april 2017 veroordeeld ter zake van het aan hem tenlastegelegde tot een taakstraf voor de duur van 70 uren, subsidiair 35 dagen hechtenis.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 25 september 2015 te [plaats] , gemeente [gemeente] , opzettelijk een personenauto (van het merk Daimlerchrysler voorzien van het Duitse kenteken [kenteken] ), waarop door [aangever] (in opdracht van [betrokkene] ), op grond van het vonnis van de Rechtbank Overijssel d.d. 18 februari 2004, in elk geval krachtens de wet, beslag was gelegd, aan dat beslag heeft onttrokken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging met betrekking tot het bewijs
Door de verdediging is vrijspraak bepleit. Daartoe is ten eerste aangevoerd dat geen sprake is van 'onttrekken' in de zin van artikel 198 van het Wetboek van Strafrecht. Ten tweede is aangevoerd dat sprake is van een formele fout. De advocaat van verdachte heeft op 17 september 2015 een brief aan de deurwaarder gestuurd waarin is gesteld dat het beslag op de auto geen doel trof. De deurwaarder had om die reden een voorziening als bedoeld in artikel 438 lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) aan de voorzieningenrechter moeten vragen. Nu de deurwaarder dit niet heeft gedaan, is sprake van formele onrechtmatigheid, aldus de raadsvrouw. Ten derde had verdachte, nu de auto toebehoorde aan het bedrijf van verdachte, privé niets over de auto te zeggen en kon hij de auto derhalve niet onttrekken.
Het hof is van oordeel dat het door en namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder als volgt.
Krachtens artikel 438 lid 1 Rv worden geschillen die rijzen in verband met een executie gebracht voor de burgerlijke rechter. Blijkens het tweede lid van voornoemd artikel kan door de beslagene/executant daartoe ook een kort geding worden aangespannen teneinde bijvoorbeeld de executie voor bepaalde tijd te schorsen dan wel een andere voorziening te eisen. Artikel 438 lid 4 Rv - de bepaling waarop de raadsvrouw zich beroept - biedt de deurwaarder die met de executie van het beslag is belast een mogelijkheid om zich in daar voor geëigende gevallen tot de voorzieningenrechter te wenden indien hij op een bezwaar stuit. De deurwaarder is geenszins gehouden om de weg van artikel 438 lid 4 Rv te bewandelen. Dat de deurwaarder geen voorlopige voorziening heeft verzocht, maakt niet dat sprake is van een formeel onrechtmatig beslag. De bij voornoemde brief overgelegde stukken brengen niet zonder meer mee dat het beslag onrechtmatig zou zijn. Verdachte had zich, indien hij van mening was dat het beslag onrechtmatig was - zo blijkt uit het bovenstaande - zelf tot de voorzieningenrechter kunnen wenden. Dit heeft verdachte niet gedaan. Het vorengaande maakt dat, ook nadat de brief van 17 september 2015 was verstuurd, sprake is van een formeel rechtmatig beslag. Het hof overweegt voorts, zoals ook door de politierechter is overwogen, dat aan de strafrechter niet het oordeel voorligt om de materiële rechtmatigheid van een beslag te toetsen.
Het hof is verder van oordeel dat, wat er ook zij van het gebruik mogen blijven maken van de auto, verdachte de auto feitelijk heeft onttrokken aan het beslag door de deurwaarder op 25 september 2015 niet te informeren over de plaats waar de auto zich bevond. Verdachte heeft de auto niet, ook niet op een later moment, aan de deurwaarder ter beschikking gesteld, terwijl hij daartoe wel rechtens was gehouden.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 25 september 2015 te [plaats] , gemeente [gemeente] , opzettelijk een personenauto (van het merk Daimlerchrysler voorzien van het Duitse kenteken [kenteken] ), waarop door [aangever] (in opdracht van [betrokkene] ), op grond van het vonnis van de Rechtbank Overijssel d.d. 18 februari 2004 beslag was gelegd, aan dat beslag heeft onttrokken.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk enig goed aan het krachtens de wet daarop gelegd beslag onttrekken.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het onttrekken van een auto, terwijl op die auto beslag was gelegd. Door de beslaglegging door de deurwaarder te saboteren, heeft verdachte het recht in eigen hand genomen en heeft hij het gezag van een deurwaarder als openbare gezagsdrager aangetast.
Uit het de verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie van 21 december 2017 blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Het hof heeft voorts bij de strafoplegging rekening gehouden met hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw met betrekking tot de persoonlijke omstandigheden van verdachte ter zitting hebben aangevoerd.
Alles afwegende acht het hof een taakstraf van hierna te melden duur een passende bestraffing.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d en 198 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 50 (vijftig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 25 (vijfentwintig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. L.J. Bosch, voorzitter,
mr. L.T. Wemes en mr. A. van Holten, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.M. Nicolai, griffier,
en op 7 februari 2018 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 7 februari 2018.
Tegenwoordig:
mr. A.J. Smit, voorzitter,
mr. L.H.J. Vijlbrief-Smit, advocaat-generaal,
mr. J. de Jong, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.