Einde inhoudsopgave
Overgangswet elektriciteitsproductiesector
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2001
- Bronpublicatie:
21-12-2000, Stb. 2000, 607 (uitgifte: 28-12-2000, kamerstukken: 27250)
- Inwerkingtreding
01-01-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-12-2000, Stb. 2000, 608 (uitgifte: 01-01-2000, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Wetgeving
Energierecht (V)
1.
De productiebedrijven zijn gezamenlijk aansprakelijk voor de kosten, bedoeld in het tweede lid, met inachtneming van de volgende onderlinge verdeling:
- a.
n.v. Elektriciteits-Produktiemaatschappij Oost- en Noord-Nederland: 29,5%;
- b.
n.v. Elektriciteits-Produktiemaatschappij Zuid-Nederland: 28,5%;
- c.
n.v. Electriciteitsbedrijf Zuid-Holland: 19,5%;
- d.
n.v. Energieproduktiebedrijf UNA: 22,5%.
2.
De kosten waarvoor de productiebedrijven gezamenlijk aansprakelijk zijn, betreffen:
- a.
de kosten die voortvloeien uit de exploitatie van de experimentele kolenvergassingsinstallatie Demkolec tot en met het tijdstip waarop die installatie wordt overgenomen;
- b.
de kosten die voortvloeien uit de aflossing van de lening die de n.v. Gemeenschappelijke Kernenergiecentrale Nederland heeft verstrekt aan de aangewezen vennootschap;
- c.
de kosten die voortvloeien uit de overeenkomsten tot invoer van gas en elektriciteit die de aangewezen vennootschap heeft gesloten, voor zover die nog van kracht zijn;
- d.
de kosten die zijn verbonden aan verplichtingen die voor het tijdstip van intrekking van de Elektriciteitswet 1989 door de aangewezen vennootschap zijn aangegaan met betrekking tot de aanleg van een verbinding voor het transport van elekriciteit tussen Nederland en Noorwegen;
- e.
de overige kosten die voortvloeien uit de vereffening van de rechten en verplichtingen van de aangewezen vennootschap als deze wordt ontbonden.
3.
Indien na de exploitatie van de installatie, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, de aflossing van de lening, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, de overdracht van de overeenkomsten, bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, de nakoming van de verplichtingen, bedoeld in het tweede lid, onderdeel d, en de vereffening van de rechten en plichten van de aangewezen vennootschap, bedoeld in het tweede lid, onderdeel e, een batig saldo resulteert, zijn de productiebedrijven gerechtigd tot dat saldo met inachtneming van de in het eerste lid bepaalde verdeling.