Einde inhoudsopgave
Mijnbouwregeling
Artikel 8.3.3.2
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2003
- Bronpublicatie:
16-12-2002, Stcrt. 2002, 245 (uitgifte: 19-12-2002, regelingnummer: WJZ02063603)
- Inwerkingtreding
01-01-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-12-2002, Stcrt. 2002, 245 (uitgifte: 19-12-2002, regelingnummer: WJZ02063603)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Mijnbouw
Waterrecht (V)
Energierecht (V)
1.
De oefeningen worden gehouden door tijdens het werk afwisselend een situatie te simuleren die ten doel heeft een ongecontroleerde spuiter tijdig te onderkennen alsmede de juiste handelingen uit te voeren met pijpen in het boorgat.
2.
De in het eerste lid bedoelde oefeningen bestaan ten minste uit:
- a.
het onderkennen van drukverschil, toename of verlies van vloeistof in de put;
- b.
op de juiste hoogte afhangen van de pijpen in de putbeveiligingsinstallatie;
- c.
het aanbrengen van een veiligheidsafsluiter op de pijpen in de put;
- d.
het observeren van het vloeistofniveau in de put;
- e.
het insluiten van de put, en
- f.
het opnemen van de benodigde tijd.
3.
Voor de uitvoering van een putbeveiligingsoefening is een procedure opgesteld, die bij de put voorhanden is.