Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting
Artikel 3
Geldend
Geldend van 01-06-2004 tot 01-01-2025
- Redactionele toelichting
Lid 2, tweede volzin en lid 3 t/m 5 zijn in werking getreden.
- Bronpublicatie:
25-04-2002, Stb. 2002, 240 (uitgifte: 28-05-2002, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 23207 Overheid.nl: 23207)
- Inwerkingtreding
01-06-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-04-2002, Stb. 2002, 240 (uitgifte: 28-05-2002, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 23207Overheid.nl: 23207)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Afstamming en adoptie
Gezondheidsrecht / Medische ethiek
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
1.
De Stichting verstrekt de bij haar berustende gegevens van de betrokken donor:
- a.
aan de huisarts van degene die is verwekt door en ten gevolge van kunstmatige donorbevruchting, op zijn verzoek, voor zover het betreft de medische gegevens, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a;
- b.
aan degene die weet of vermoedt dat hij is verwekt door en ten gevolge van kunstmatige donorbevruchting en die de leeftijd van twaalf jaren heeft bereikt, op zijn verzoek, voor zover het betreft de gegevens, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b;
- c.
aan de ouders of een van hen van het kind dat door en tengevolge van kunstmatige donorbevruchting is verwekt, op hun verzoek, indien het kind de leeftijd van twaalf jaren nog niet heeft bereikt en voor zover het betreft de gegevens, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b.
2.
De persoonsidentificerende gegevens van de donor worden aan degene die weet of vermoedt dat hij is verwekt door en ten gevolge van kunstmatige donorbevruchting en die de leeftijd van zestien jaren heeft bereikt, op zijn verzoek verstrekt, nadat de donor daarmee schriftelijk heeft ingestemd. Verstrekking blijft, indien de donor daarmee niet instemt, uitsluitend achterwege indien, in aanmerking genomen de gevolgen die niet-verstrekking voor de verzoeker zou kunnen hebben, zwaarwegende belangen van de donor meebrengen dat verstrekking niet behoort plaats te vinden.
3.
Indien de donor is overleden dan wel onvindbaar is, wordt de instemming, bedoeld in het tweede lid, geacht te zijn geweigerd, tenzij de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel dan wel, bij het ontbreken van een van hen, een bloedverwant in de eerste of tweede graad, schriftelijk instemt met de verstrekking van de persoonsidentificerende gegevens. Na een weigering in te stemmen worden de in de eerste volzin bedoelde personen in de gelegenheid gesteld de belangen van de donor bij niet-verstrekking naar voren te brengen.
4.
Het bestuur van de Stichting stelt de donor onverwijld schriftelijk in kennis van een voorgenomen verstrekking van zijn persoonsgegevens, alsmede van de gronden waarop dit voornemen berust. Binnen dertig dagen na de dag van verzending van de kennisgeving kan de donor tegen de voorgenomen verstrekking bezwaar maken bij de Stichting.
Verstrekking geschiedt niet dan nadat de beslissing op het bezwaar onherroepelijk is geworden.
5.
Artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing ten aanzien van de donor.
6.
Van een verstrekking van gegevens van de donor aan een minderjarige die de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, worden de ouders op de hoogte gesteld. Aan de minderjarige wordt hiervan mededeling gedaan. Op verzoek van beide ouders of van een van hen worden deze gegevens eveneens aan hen verstrekt.
7.
De Stichting draagt zorg voor deskundige begeleiding bij de verstrekking van de gegevens, bedoeld in het eerste lid onder b en in het tweede lid.
8.
Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald welke bescheiden een verzoek tot verstrekking van gegevens van de donor moeten vergezellen.