CRvB, 19-01-2016, nr. 14/6706 WWB
ECLI:NL:CRVB:2016:180
- Instantie
Centrale Raad van Beroep
- Datum
19-01-2016
- Zaaknummer
14/6706 WWB
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:CRVB:2016:180, Uitspraak, Centrale Raad van Beroep, 19‑01‑2016; (Hoger beroep)
Uitspraak 19‑01‑2016
Inhoudsindicatie
Geen bijstand met terugwerkende kracht. Bevoegd gemeentebestuur bij verzoek bijstand met terugwerkende kracht.
14/6706 WWB
Datum uitspraak: 19 januari 2016
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van29 oktober 2014, 14/1817 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden (college)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. drs. M.R. van der Pol, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 november 2015. Appellant is niet verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door J. Boonstra.
OVERWEGINGEN
1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1.
Op 5 september 2013 heeft appellant zich gemeld voor het aanvragen van bijstand ingevolge, ten tijde in geding, de Wet werk en bijstand (WWB). De daartoe strekkende aanvraag heeft hij op 27 september 2013 ondertekend. Daarbij heeft appellant 24 juli 2013 vermeld als gewenste ingangsdatum van de bijstand met als reden dat hij vanaf die datum geen inkomen meer heeft.
1.2.
Bij besluit van 24 oktober 2013 heeft het college appellant met ingang van 5 september 2013 bijstand verleend.
1.3.
Bij besluit van 20 maart 2014 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar tegen de bij het besluit van 24 oktober 2013 vastgestelde ingangsdatum van de bijstand ongegrond verklaard. Het college heeft daartoe overwogen dat onvoldoende redenen zijn gebleken op grond waarvan het college in afwijking van artikel 44 van de WWB bijstand met terugwerkende kracht had moeten toekennen.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft daartoe geoordeeld dat uit artikel 40, eerste lid, van de WWB volgt dat het college niet per een eerdere datum dan 22 augustus 2003 gehouden kan zijn bijstand te verlenen aan appellant, omdat appellant vanaf die datum zijn woonplaats heeft in de gemeente Leeuwarden. Vervolgens heeft de rechtbank geoordeeld dat geen sprake is van bijzondere omstandigheden die bijstandsverlening met terugwerkende kracht rechtvaardigen.
3. Appellant heeft zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Hij stelt zich op het standpunt dat hem bijstand had moeten worden toegekend met ingang van 16 mei 2011, subsidiair met ingang van 24 juli 2013 en meer subsidiair met ingang van 22 augustus 2013.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Artikel 43, eerste lid, van de WWB bepaalt dat het college het recht op bijstand op schriftelijke aanvraag, of indien een schriftelijke aanvraag niet mogelijk is, ambtshalve vaststelt. In artikel 44, eerste lid, van de WWB is bepaald dat de bijstand wordt toegekend vanaf de dag van melding om bijstand aan te vragen, tenzij op die dag nog geen recht op bijstand bestaat.
4.2.
Volgens vaste rechtspraak inzake toepassing van de artikelen 43 en 44 van de WWB (uitspraak van 12 juni 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BW8362) wordt in beginsel geen bijstand verleend over een periode voorafgaand aan de datum waarop de betrokkene zich heeft gemeld om bijstand aan te vragen of - in voorkomende gevallen - een aanvraag om bijstand heeft ingediend. Van dit uitgangspunt kan worden afgeweken indien bijzondere omstandigheden dat rechtvaardigen. Van zulke omstandigheden kan sprake zijn als komt vast te staan dat betrokkene al eerder een aanvraag om bijstand heeft ingediend, of indien is gebleken dat betrokkene op enigerlei wijze actie in de richting van het Uwv of het college heeft ondernomen die tot het innemen van een daartoe strekkende aanvraag had moeten leiden.
4.3.
Appellant woonde ten tijde van de indiening van zijn aanvraag in Leeuwarden. Een eventuele aanspraak op bijstand diende hij dan ook jegens het college geldend te maken. Dit geldt ook als hij tevens heeft beoogd met zijn aanvraag bijstand met terugwerkende kracht te verkrijgen over een periode dat hij nog niet in Leeuwarden woonde. Dit is slechts anders als een ander gemeentebestuur die periode reeds inhoudelijk heeft beoordeeld. Daarvan is niet gebleken.
4.4.
In wat appellant heeft aangevoerd zijn geen bijzondere omstandigheden als bedoeld in 4.2 gelegen die bijstandverlening over een periode voorafgaand aan 5 september 2013 rechtvaardigen. Vaststaat dat appellant in de periode van 16 mei 2011 tot en met 14 juli 2013 van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) uitkeringen ingevolge de Werkloosheidswet en de Ziektewet heeft ontvangen en dat hij daarmee in die periode feitelijk beschikte over voldoende middelen van bestaan. Dat naderhand een terugbetalingsverplichting is ontstaan jegens het Uwv brengt hierin, zoals de Raad eerder heeft geoordeeld (ECLI:NL:CRVB:2012:BX8485 en 2011:BU4586) geen verandering. De omstandigheid dat appellant, die bij zijn aanvraag heeft opgegeven vanaf 24 juli 2013 geen inkomsten meer te hebben, zich niet eerder dan op 5 september 2013 heeft gemeld als gevolg van gebrekkige begeleiding door Verslavingszorg Noord Nederland heeft de rechtbank terecht voor rekening en risico van appellant gelaten.
4.5.
Uit 4.1 tot en met 4.4 volgt dat de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit terecht, maar gelet op 4.3 deels op onjuiste gronden, ongegrond heeft verklaard. De aangevallen uitspraak zal daarom, met verbetering van de gronden, worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door M. Hillen, in tegenwoordigheid van J.L. Meijer als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 19 januari 2016.
(getekend) M. Hillen
(getekend) J.L. Meijer
HD