NJ 1964/400
Verwijzing in verklaring van deskundige naar blauwdruk, die niet als bewijsmiddel is gebezigd. Kennisgeving van inbeslagneming niet begrepen onder de stukken bedoeld in art. 297 laatste lid Sv. Tijd in voorlopige hechtenis doorgebracht gedeeltelijk niet in mindering gebracht i.v.m. de houding van den verd. tijdens het onderzoek.
HR 03-03-1964, ECLI:NL:HR:1964:27, m.nt. Prof. Mr. B.V.A. Röling
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 maart 1964
- Magistraten
Mrs. Feber, Westerouen van Meeteren, Kazemier, Loeff, Eijssen [Rapp.]
- Zaaknummer
[03031964/NJ_1964-400]
- Conclusie
Mr. Moons
- Noot
Prof. Mr. B.V.A. Röling
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS140266:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1964:27, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑03‑1964
- Wetingang
Essentie
Verwijzing in verklaring van deskundige naar blauwdruk, die niet als bewijsmiddel is gebezigd. Kennisgeving van inbeslagneming niet begrepen onder de stukken bedoeld in art. 297 laatste lid Sv. Tijd in voorlopige hechtenis doorgebracht gedeeltelijk niet in mindering gebracht i.v.m. de houding van den verd. tijdens het onderzoek.
Samenvatting
De in de uitvoerige verklaring van de deskundige van Straaten voorkomende verwijzing naar (den in het eerste middel, Red.) bedoelden blauwdruk had kennelijk geen andere strekking dan haar mededeling van haar gevoelen voor het Hof t.a.v. een bepaald punt aan de hand van dien blauwdruk te illustreren en het Hof ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.