V-N 2024/38.12
Proceskostenvergoeding voor door staatssecretaris ingetrokken cassatieberoep in BPM-zaak
HR 30-08-2024, ECLI:NL:HR:2024:1098, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 augustus 2024
- Magistraten
Van Hilten, Punt, Fierstra
- Zaaknummer
23/02705
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS976831:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Beroepsfase
Fiscaal procesrecht / Proceskostenvergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:1098, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑08‑2024
- Wetingang
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat het incidentele beroep in cassatie van X is vervallen, omdat de Staatssecretaris zijn principale beroep heeft ingetrokken. X krijgt wel een proceskostenvergoeding van € 3500 voor de beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Samenvatting
X doet BPM-aangifte voor een uit Duitsland afkomstige Range Rover met schade. In de aangifte is de verschuldigde BPM berekend op € 33.225. In geschil is de naheffingsaanslag van € 16.689. Hof Den Haag verlaagt de naheffingsaanslag tot € 5953. De staatssecretaris gaat in cassatie. X dient een verweerschrift in en gaat incidenteel in cassatie. Partijen wisselen vervolgens nog diverse stukken uit. De staatssecretaris trekt uiteindelijk ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.