Einde inhoudsopgave
Wet verplichte beroepspensioenregeling
Artikel 110e Taken verantwoordingsorgaan
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2023
- Bronpublicatie:
03-06-2023, Stb. 2023, 216 (uitgifte: 30-06-2023, kamerstukken: 36067)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-06-2023, Stb. 2023, 218 (uitgifte: 30-06-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
1.
Het bestuur van het beroepspensioenfonds legt verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan over het beleid en de wijze waarop het is uitgevoerd.
2.
Het verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur aan de hand van het bestuursverslag, de jaarrekening en andere informatie, waaronder de bevindingen van het intern toezicht, over het door het bestuur uitgevoerde beleid, evenals over beleidskeuzes voor de toekomst waaronder de keuzes die van invloed zijn op de uitvoeringskosten. Dit oordeel wordt, samen met de reactie van het bestuur daarop, bekend gemaakt en in het bestuursverslag opgenomen. Het oordeel omvat in ieder geval een oordeel over de gemaakte uitvoeringskosten.
3.
Het beroepspensioenfonds stelt het verantwoordingsorgaan in de gelegenheid advies uit te brengen over:
- a.
het beleid inzake beloningen;
- b.
de vorm en inrichting van het intern toezicht;
- c.
de profielschets voor leden van de raad van toezicht;
- d.
het vaststellen en wijzigen van een interne klachten- en geschillenprocedure;
- e.
het vaststellen en wijzigen van het communicatie- en voorlichtingsbeleid;
- f.
gehele of gedeeltelijke overdracht van de verplichtingen van het beroepspensioenfonds of de overname van verplichtingen door het beroepspensioenfonds;
- g.
liquidatie, fusie of splitsing van het beroepspensioenfonds;
- h.
het sluiten, wijzigen of beëindigen van een uitvoeringsovereenkomst; en
- i.
het omzetten van het beroepspensioenfonds in een andere rechtsvorm, bedoeld in artikel 18 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
4.
Het verantwoordingsorgaan adviseert het bestuur naar aanleiding van de melding van disfunctioneren van het bestuur, bedoeld in artikel 110a, vijfde lid.
5.
Het advies van het verantwoordingsorgaan wordt op een zodanig tijdstip gevraagd dat het van wezenlijke invloed kan zijn op de in het derde lid bedoelde besluiten.
6.
Bij het vragen van advies wordt aan het verantwoordingsorgaan een overzicht verstrekt van de beweegredenen voor het besluit en van de gevolgen die het besluit naar verwachting voor de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden zal hebben.
7.
Het beroepspensioenfonds deelt het verantwoordingsorgaan zo spoedig mogelijk schriftelijk mee, of het een advies niet of niet geheel volgt, waarbij tevens wordt meegedeeld waarom van het advies of van een daarin vervat minderheidsadvies wordt afgeweken.
8.
In de statuten van het beroepspensioenfonds kunnen aan het verantwoordingsorgaan verdere bevoegdheden dan de in deze wet genoemde worden toegekend.