NJ 2009, 602
Verenigbaarheid levenslange gevangenisstraf met art. 3 EVRM.
HR 16-06-2009, ECLI:NL:HR:2009:BF3741, m.nt. P.A.M. Mevis (Levenslang)
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 juni 2009
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, B.C. de Savornin Lohman, W.A.M. van Schendel, W.M.E. Thomassen, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
07/10699
- Conclusie
A-G Knigge
- Noot
P.A.M. Mevis
- LJN
BF3741
- Roepnaam
Levenslang
- JCDI
JCDI:ADS161062:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Penitentiair recht (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Internationaal strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2009:BF3741, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑06‑2009
ECLI:NL:HR:2009:BF3741, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑06‑2009
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑12‑2007
- Wetingang
Essentie
De oplegging van een levenslange gevangenisstraf aan meerderjarige verdachten is op zichzelf niet onverenigbaar met art. 3 EVRM, noch met enige andere bepaling van het EVRM. Indien zou komen vast te staan dat een levenslange gevangenisstraf in feite nimmer wordt verkort, kan dat van betekenis zijn bij de beantwoording van de vraag of oplegging van een levenslange gevangenisstraf dan wel verdere voortzetting van een dergelijke straf zich verdraagt met de uit art. 3 EVRM voortvloeiende eisen (Vervolg op Hof Arnhem 18 april 2007, NJFS 2007, 181).
Samenvatting
Uit het EHRM-arrest ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.