HR, 28-01-2014, nr. 12/02731
ECLI:NL:HR:2014:196
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
28-01-2014
- Zaaknummer
12/02731
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2014:196, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 28‑01‑2014; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2240, Gevolgd
ECLI:NL:PHR:2013:2240, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑11‑2013
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2014:196, Gevolgd
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2014-0045
Uitspraak 28‑01‑2014
Inhoudsindicatie
Opiumwetdelict. Falende bewijsklacht.
Partij(en)
28 januari 2014
Strafkamer
nr. 12/02731
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden van 23 mei 2012, nummer 24/001589-10, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1961.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Tenlastelegging, bewezenverklaring, bewijsvoering en kwalificatie
2.1.
Aan de verdachte is onder meer tenlastegelegd dat:
"hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2008 tot en met 9 januari 2009, te Hoogeveen, althans in de gemeente Hoogeveen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het (telkens) opzettelijk bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van een hoeveelheid XTC(-pillen), in elk geval (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende MD(M)A, zijnde MD(M)A een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen (met een of meer van zijn, verdachte's mededader(s) in een loods aan de [a-straat] 2 en/of [a-straat] 1 en/of 1a te Hoogeveen een tabletteermachine heeft geplaatst en/of hoeveelheid chemicaliën/grondstoffen heeft ondergebracht, welke machine en/of welke chemicaliën/grondstoffen (telkens) bestemd en/of geschikt was/waren voor de produktie en/of bereiding van voornoemde XTC(-pillen en/of die MD(M)A, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden, dat die machine en/of die chemicaliën/grondstoffen (telkens) bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en)."
2.2.
Daarvan is bewezenverklaard dat:
"hij op 4 januari 2009, te Hoogeveen, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het telkens opzettelijk bereiden en/of bewerken en/of verwerken van een hoeveelheid XTC-pillen, in elk geval telkens een hoeveelheid van een materiaal bevattende MD(M)A, zijnde MD(M)A een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen, met zijn, verdachte's mededaders in een loods aan de [a-straat] 2 te Hoogeveen een tabletteermachine heeft ondergebracht, welke machine bestemd en geschikt was voor de productie en/of bereiding van voornoemde XTC-pillen en/of die MD(M)A, waarvan verdachte en verdachtes mededaders wisten dat die machine bestemd was tot het plegen van dat/die feit(en)."
2.3.1.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 januari 2009 in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgenomen in het dossier MASJIEN van Regiopolitie Drenthe Recherche Zuid-West (p. 24 t/m 56), inhoudende - zakelijk weergegeven - als bevinding van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2]:
Op 6 januari 2009 omstreeks 09.15 uur waren wij bij het perceel [a-straat] 2 te Hoogeveen. Dit betreft een loods. Bij onderzoek in de loods werd in een nis in de loods een machine aangetroffen. Die machine werd door ons, beiden rechercheur verdovende middelen, herkend als een tabletteermachine, geschikt voor het produceren en stempelen van xtc-tabletten. Omstreeks 12.00 uur was het LFO ter plaatse.
2. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 april 2009 in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar van het Team Forensische Opsporing Groep LFO, opgenomen in het dossier MASJIEN van Regiopolitie Drenthe Recherche Zuid-West (een los p.v.), inhoudende - zakelijk weergegeven - als bevinding van verbalisant [verbalisant 3]:
Ik heb enkele goederen en middelen onderzocht die tijdens de doorzoeking op 6 januari 2009 door de collega's van regiopolitie Drenthe waren aangetroffen in de loods aan de [a-straat] 2 te Hoogeveen.
Aan het eind van de loods zag ik, onder andere, in een hoek staan:
- tabletteermachine, type rondloper op een houten pallet;
- metalen gereedschapskoffer met diverse gereedschappen;
- au bain marie pannetje.
Door een technisch deskundige is later nader onderzoek verricht aan de aangetroffen rondloper. Van dit technisch onderzoek is een afzonderlijke technische rapportage opgemaakt.
3. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 april 2009 in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar van het Team Forensische Opsporing Groep LFO, opgenomen in het dossier MASJIEN van Regiopolitie Drenthe Recherche Zuid-West (een los p.v.), inhoudende - zakelijk weergegeven - als relaas van verbalisant [verbalisant 4], LFO-expert:
Aangetroffen op de locatie [a-straat] 2 te Hoogeveen:
Tabletteermachine, type rondloper.
Het betrof een zogenaamde rondloper met de capaciteit voor 8 boven- en onderstempels.
In de turret (het gedeelte van de machine dat de stempels en matrijzen bevat) van de tabletteermachine waren diverse onder- en bovenstempels aanwezig.
Nadat alle stempels uit de machine waren verwijderd bleek dat een aantal stempels was voorzien van een logo. Dit logo komt voor in de Europol Ecstasy Catalogus van 2008. Dit logo is aangetroffen in inbeslaggenomen MDMA tabletten.
4. Een proces-verbaal van verhoor d.d. 19 maart 2009 in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgenomen in het dossier MASJIEN van Regiopolitie Drenthe Recherche Zuid-West (p. 605 t/m 612), inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van [betrokkene 1]:
[betrokkene 2] (het hof begrijpt [betrokkene 2]) komt bij me en vraagt of ik ruimte heb, want hij moest even iets wegzetten. [betrokkene 2] had het over een machine die kapot was en gemaakt moest worden.
(...)
Verbalisanten: De handelsonderneming [A] heeft een Mercedes Vito, voorzien van het kenteken [AA-00-BB] op naam staan. (...)
Op zondagmiddag 4 januari 2009 om 13.33 uur rijdt de Vito bus in de richting van jouw woning. Wie bestuurde de bus?
Bij mijn weten was dat [betrokkene 2].
Verbalisanten: Wie zaten er in die bus?
[betrokkene 2], [betrokkene 3] en een man die ik niet ken.
Verbalisanten: Waar ken je [betrokkene 2], [betrokkene 3] en [verdachte] van?
[betrokkene 2] ken ik al een poosje, [betrokkene 3] heb ik een keer gezien bij [betrokkene 2] en [verdachte] ken ik niet.
Verbalisanten: Waar ging deze bus toen heen?
Naar de loods aan de [a-straat] te Hoogeveen.
Verbalisanten: Wat moesten jullie op zondag 4 januari 2009 bij de loods?
[betrokkene 2] wilde een machine wegzetten. We moesten een sleutel pakken van de overkant, van nummer 2. Ik bepaalde dat die machine in loods 2 moest. De machine moest gemaakt worden.
Uit loods 1a werd gereedschap gehaald. Dat was om de machine te maken. Het betreft een koffertje met dopsleutels, schroevendraaiers en dergelijke. Dat gereedschap lag achterin de loods. Ze hebben ook nog een moordenaarstang geleend. Dat kwam uit loods 1 en 1a. Ik deed het alarm weer op het pand en ben weggereden in de Caddy. Ik liet die mannen daar achter. [betrokkene 2] was er wel bij.
5. Een geschrift, te weten een in de vorm van een proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 maart 2009 opgemaakt maar niet door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, ondertekend stuk, opgenomen in het dossier MASJIEN van Regiopolitie Drenthe Recherche Zuid-West (p. 613 t/m 633), inhoudende - zakelijk weergegeven - als relaas van verbalisant [verbalisant 4]:
In het kader van het Potvis onderzoek zijn er cameraopnamen gemaakt. Er waren onder andere drie camera's geplaatst nabij de [a-straat] te Hoogeveen en één camera aan de [b-straat] te Hollandscheveld. Op zondag 4 januari 2009 tussen 13.00 en 21.00 uur zijn onder andere de hieronder beschreven foto's van camera-beelden gemaakt.
Camerabeelden van de [b-straat]:
13.33
Komt Mercedes Vito voorzien van kenteken [AA-00-BB], op naam van [betrokkene 4] (echtgenote van [betrokkene 1]), [b-straat] 28 te Hollandscheveld, de [b-straat] oprijden.
13.39.35
Kom Mercedes Vito voorzien van kenteken [AA-00-BB] de [b-straat] afrijden.
13.39.45
Komt VW Caddy voorzien van het kenteken [CC-00-DD], op naam van [betrokkene 3], geboren
[geboortedatum] 1974, wonende te [woonplaats], de [b-straat] afrijden.
Camerabeelden van de [a-straat]:
13.45.03
Komt Mercedes Vito voorzien van kenteken [AA-00-BB] de [a-straat] inrijden.
13.45.08
en rijdt het parkeerterrein op van het bedrijf van [betrokkene 1] aan de [a-straat] 1/1a
13.45.11
Komt de VW Caddy de [a-straat] in rijden
13.45.16
Stapt [betrokkene 1], geboren [geboortedatum]-1968 te [geboorteplaats], wonende te [woonplaats] uit de Mercedes Vito (passagiers-zijde)
13.45.17
rijdt de VW Caddy het parkeerterrein op. Uit de Mercedes Vito stapt een man als bestuurder, te noemen als NN-1 [betrokkene 2].
13.45.20
stapt een 2e man uit aan de passagierszijde van de Mercedes Vito, te noemen als NN-2 [verdachte].
13.45.24
Loopt [betrokkene 1] naar de deur van zijn bedrijf aan de [a-straat] 1 te Hoogeveen en wordt gevolgd door NN-2 [verdachte] en NN-1 [betrokkene 2].
13.45.28
[betrokkene 1], gekleed in een sweater met zwart/grijze strepen met capuchon en spijkerbroek, opent de deur met een sleutel
13.45.34
en stapt [betrokkene 1] naar binnen gevolgd door NN-2 [verdachte] en NN-1 [betrokkene 2].
13.45.54
NN-1 [betrokkene 2] loopt naar buiten. De bestuurder van de VW Caddy, te noemen NN-3 [betrokkene 3], heeft de auto geparkeerd op de parkeerplaats, is uitgestapt en loopt in de richting van de deur van het bedrijf. NN-1 [betrokkene 2] en NN-2 [verdachte] lopen elkaar tegemoet.
13.46.05
NN-1 [betrokkene 2] loopt naar de overkant van de straat
13.47.28
NN-1 [betrokkene 2] komt terug van de overzijde van de straat en loopt weer naar binnen.
13.48.49
en 13.49.28 NN-1 [betrokkene 2] komt met een pompwagen (ten behoeve van het verplaatsen van pallets) naar buiten en stapt vervolgens nogmaals naar binnen en als hij wederom naar buiten komt loopt NN-1 [betrokkene 2] met een pompwagen naar de overzijde van de straat.
13.49.18
Komt [betrokkene 1] naar buiten.
13.49.21
Komt NN-2 [verdachte] naar buiten en volgt [betrokkene 1].
13.49.22
Komt NN-3 [betrokkene 3] naar buiten.
13.49.28
Loopt [betrokkene 1] met NN-2 [verdachte] naar loods 11 en NN-3 [betrokkene 3] loopt naar de VW Caddy.
13.49.32
en 13.49.40 [betrokkene 1] opent met een sleutel de deur van loods 1a en gaat met NN-2 [verdachte] naar binnen.
13.49.44
en 13.49.50 De VW Caddy rijdt achteruit de [a-straat] in en rijdt een op- /uitrit aan de overzijde in.
13.52.01
[betrokkene 1] komt met NN-2 [verdachte] naar buiten bij loods 1a en sluit af.
13.52.23
NN-2 [verdachte] loopt met een koffer in de hand naar de overzijde van de [a-straat].
13.52.24
[betrokkene 1] loopt samen met NN-2 [verdachte] naar de overzijde van de [a-straat].
13.54.55
[betrokkene 1] loopt van de overzijde terug in de richting van zijn bedrijf.
13.55.12
De VW Caddy komt vanaf de overzijde van de [a-straat] het parkeerterrein van het bedrijf oprijden.
13.55.12
[betrokkene 1] opent de deur van de loods [a-straat] 1a.
13.55.20
[betrokkene 1] stapt binnen bij 1a en NN-1 [betrokkene 2] stapt uit de VW Caddy als bestuurder.
13.57.22
[betrokkene 1] en NN-1 [betrokkene 2] komen uit loods 1a en [betrokkene 1] sluit de deur af.
13.57.47
[betrokkene 1] stapt het kantoor van loods 1 binnen en praat nog met NN-1 [betrokkene 2]. NN-1 [betrokkene 2] heeft iets in zijn rechterhand.
13.57.52
en 13.58.11 en 13.58.16 NN-1 [betrokkene 2] stapt in de Mercedes Vito en rijdt achteruit de [a-straat] in en buigt af richting de op-/uitrit van de overzijde.
13.58.16
en 13.58.29 en 13.58.54 [betrokkene 1] komt naar buiten bij loods 1 en sluit deze af en stapt in de VW Caddy en rijdt weg in de richting van Hoogeveen.
14.04.06
De Mercedes Vito rijdt vanaf de overzijde het parkeerterrein op bij nummer 1 en 1a en de Vito wordt geparkeerd.
14.04.30
NN-1 [betrokkene 2] stapt uit de Vito en loopt over het parkeerterrein en is op een bepaald moment uit beeld.
14.05.46
en 14.05.48 NN-1 [betrokkene 2] loopt met iets van kabels in zijn handen naar de overzijde van de weg.
14.30.38
en 14.30.45 en 14.31.09 NNI-[betrokkene 2] loopt vanaf de overzijde het parkeerterrein op en stapt in de Vito en rijdt weg in de richting van Hoogeveen.
14.55.06
en 14.55.26 en 14.55.36 De Vito komt vanuit de richting Hoogeveen aangereden en wordt op het parkeerterrein geparkeerd.
NN-1 [betrokkene 2] stapt uit en loopt naar de overzijde van de straat.
[verbalisant 2], brigadier van politie Drenthe, deelde mij mee dat hij aan de hand van de beelden van de bewakingscamera de NN mannen heeft herkend. [verbalisant 2] geeft aan dat het gaat om:
NN-1 = [betrokkene 2], geboren op [geboortedatum] 1966 te [geboorteplaats]
NN-2 = [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1961 te [geboorteplaats]
NN-3 = [betrokkene 3], geboren op [geboortedatum] 1974 te [geboorteplaats].
Naar aanleiding van bovenstaande zijn alle NN-1, NN-2 en NN-3 respectievelijk vervangen door NN-1 [betrokkene 2], NN-2 [verdachte] en NN-3 [betrokkene 3].
6. Een geschrift, te weten een in de vorm van een proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 maart 2009 opgemaakt maar niet door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar ondertekend stuk, opgenomen in het dossier MASJIEN van Regiopolitie Drenthe Recherche Zuid-West (p. 634 t/m 653), inhoudende - zakelijk weergegeven - als relaas van verbalisant [verbalisant 2]:
Van de inbeslaggenomen harddiskrecorder van de bewakingscamera's uit het kantoor aan de [a-straat] 1 te Hoogeveen, werden een aantal geselecteerde beelden vastgelegd op een dvd. Van deze dvd werden printopnames gemaakt en in dit proces-verbaal gevoegd. Dit betreft opnames van zondag 4 januari 2009.
Er zijn beelden bijgevoegd van in totaal 3 camera's.
Cam 04 = ingang kantoor [a-straat] 1 te Hoogeveen
Cam 05 = loods [a-straat] 1 te Hoogeveen
Cam 06 = loods [a-straat] 1a te Hoogeveen.
13.48
uur:
- [verdachte] loopt in loods 1
- [verdachte] loopt verder naar achteren
- [betrokkene 3] komt ook de loods inlopen
- [verdachte] loopt terug
13.49
uur:
- [betrokkene 2] loopt achterwaarts vanuit de loods naar de voordeur bij loods 1
- [betrokkene 2] is bezig met een pompwagen/palletwagen in het halletje
- [betrokkene 2] neemt de pompwagen/palletwagen mee naar buiten
- [betrokkene 1] is ook in de loods aanwezig
- [betrokkene 2] zet de pompwagen/palletwagen even buiten neer
- [betrokkene 2] gaat weer naar binnen
- [betrokkene 1] en [betrokkene 3] praten samen in loods 1
- [betrokkene 2] loopt weer naar buiten via de voordeur
- [betrokkene 1] loopt achter [betrokkene 2] aan naar buiten
- [verdachte] loopt achter [betrokkene 1] aan naar buiten
- [betrokkene 3] loopt achter [verdachte] naar buiten
- Alle vier mannen zijn buiten en de deur wordt dichtgedaan
13.50
uur:
- [betrokkene 1] loopt loods 1a binnen
- [verdachte] loopt achter [betrokkene 1] aan naar binnen
- Beide mannen lopen direct door naar achteren
13.52
uur:
- [verdachte] en [betrokkene 1] komen van achteren en [verdachte] heeft een koffer in zijn rechterhand
- Beide mannen lopen door naar de uitgang en het licht wordt uitgedaan
13.55
uur:
- Er wordt een auto geparkeerd bij de ingang van loods 1
- [betrokkene 1] komt opnieuw loods 1a binnen
13.56
uur:
- [betrokkene 2] komt ook loods 1a binnen
- [betrokkene 2] en [betrokkene 1] staan te praten en lopen vervolgens langs de linkerzijde van de heftruck naar de achterzijde van loods 1a
13.57
uur:
- [betrokkene 2] loopt weer naar de voorzijde van de loods en heeft een metalen op een au bain marie gelijkende kom in zijn linkerhand
- [betrokkene 1] komt ook terug lopen en samen lopen ze naar de uitgang
13.58
uur:
- [betrokkene 1] loopt de ingang bij loods 1 naar binnen
- [betrokkene 1] heeft de lichten uit gedaan en de deuren gesloten. [betrokkene 1] voert de code in voor het alarm en zal daarna het pand verlaten
- [betrokkene 1] heeft het pand verlaten en loopt naar de andere zijde van de auto een aan de beweging van de auto te zien stapt hij in
13.59
uur:
De auto rijdt achteruit weg.
7. Het proces-verbaal van verhoor, d.d. 12 augustus 2009 opgemaakt door de rechtercommissaris in strafzaken van de rechtbank Assen mr. O.J. Bosker en de griffier K. Beuker-Ei Hert, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, de verklaring van [betrokkene 2]:
Ik heb aan [betrokkene 1] gevraagd om een machine op te mogen slaan bij hem in de loods. Ik heb de machine op een pallet in een hoek gezet.
Ik heb de machine in mijn eentje tussen 1 en 7 januari 2009 gebracht.
8. Een proces-verbaal van verhoor d.d. 13 januari 2009 in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, opgenomen in het dossier MASJIEN van Regiopolitie Drenthe Recherche Zuid-West (p. 675 t/m 694), inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van [betrokkene 5]:
[betrokkene 1] is mijn opdrachtgever. Ik zou boten voor hem maken. Ik verricht mijn werkzaamheden in een loods aan de [a-straat] te Hoogeveen.
9. Een proces-verbaal van verhoor d.d. 26 februari 2009 in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 2] en [verbalisant 1], opgenomen in het dossier MASJIEN van Regiopolitie Drenthe Recherche Zuid-West (p. 728 t/m 733, inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van [betrokkene 5]:
Ik heb ze 's avonds overlopen op een dag dat de meeste mensen in de kerk zitten. Ik denk dat het omstreeks 18.30 uur was dat ik in de loods kwam. Ik ben die zondag daar geweest. Er brandde licht.
Ik liep naar achter want ik had van buitenaf al schimmen gezien. Ik hoorde ook tikken. Toen ik achter in de loods kwam schrokken twee mannen van mij. Ze waren aan het sleutelen met een machine. Ik vroeg wat ze daar deden. Ik heb gezegd dat ze met de machine uit de loods moesten gaan. Eén van de twee zei vervolgens dat als ik mijn mond niet zou houden, ik een probleem zou hebben. Ik heb mij omgedraaid en ben weggegaan.
Toen ik naar buiten liep zag ik dat er een man gearriveerd was met een blauwe bus. Hij had volgens mij eten opgehaald bij de snackbar. Hij had volgens mij een doos bij zich met eten.
De volgende dag kwam ik omstreeks 13.00 uur weer in de loods en zag dat de machine er nog stond, maar nu onder plastic.
Verbalisanten: Wij tonen je nu een foto met nummer 1. Is dit de man die in de loods aanwezig was op de zondag?
Ik denk voor 90% zeker te weten dat dit de man was die aan het sleutelen was. De machine stond toen nog buiten de nis naast de bootmal. De andere man heb ik beter gezien. Die kwam naar mij toe lopen en riep: "Alles is goed [betrokkene 5]".
Verbalisanten: Wij tonen je nog een drietal foto's en verzoek je daarop te reageren of je ze kent? Dit betreft de foto's 2, 3 en 4.
Foto 2 is [betrokkene 2].
Verbalisanten: Is de man op de foto 3 en 4 de man die zondag 4 januari 2009 in de loods was?
Volgens mij heb ik deze man die zondagavond in de loods gezien bij de machine. Dit is de man die volgens mij in de loods [betrokkene 5] tegen mij zei op zondag 4 januari 2009.
10. Een proces-verbaal d.d. 3 maart 2009 in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, opgenomen in het dossier MASJIEN van Regiopolitie Drenthe Recherche Zuid-West (p. 129 t/m 130), inhoudende - zakelijk weergegeven - als relaas van verbalisant [verbalisant 2]:
Tijdens het verhoor van verdachte [betrokkene 5] zijn een vijftal foto's getoond aan de verdachte. De personalia van deze personen zijn, fotonummer:
1. [verdachte], geboren [geboortedatum] 1961
2. [betrokkene 2], geboren op [geboortedatum] 1966
3. [betrokkene 3], geboren op [geboortedatum] 1974
4. idem als 3.
11. Het proces-verbaal van verhoor, d.d. 19 november 2009 opgemaakt door de rechtercommissaris in strafzaken van de rechtbank Assen mr. N.R. Boonstra en de griffier K. Beuker-Eillert, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, de verklaring van [betrokkene 5]:
(vraag 4. U hebt op zondagavond 4 januari 2009 mensen in de loods aangetroffen die bezig waren met een machine? Kunt u vertellen hoe dat is gegaan? Wie waren deze personen?)
Toen ik bij de loods kwam, zag ik er een busje voor staan en er scheen licht in de loods. Ik zag 2 à 3 mensen sleutelen aan een machine. Ik kende deze mensen niet. Later kwam er iemand bij die mij wel kende en die ik ook wel eens had gezien.
De man van fotonummer 2 was de man die snacks haalde. De mannen van foto 1 en 3 stonden naast de pillenmachine. Deze mannen waren ook beide aan het sleutelen aan de machine.
Het hof stelt vast dat de door de rechter-commissaris getoonde foto's aan getuige [betrokkene 5] dezelfde foto's met dezelfde nummering zijn als de foto's die door de politie op 26 februari 2009 aan [betrokkene 5] zijn getoond.
12. de verklaring van verdachte [verdachte] afgelegd ter terechtzitting van het hof op 9 mei 2012, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende:
Ik was op 4 januari 2009 aanwezig in de loods aan de [a-straat] in Hoogeveen. Ik reed met [betrokkene 2] mee. Ik heb in de Mercedes Vito gezeten.
Het kan zijn dat ik ben gezien met een koffer. Daar zat gereedschap in. Die koffer was van [betrokkene 1].
[betrokkene 2] ken ik via [betrokkene 3]. [betrokkene 2] is vanuit de loods patat gaan halen.
[betrokkene 3] en ik hebben toen gegeten. Ik heb daar toen patat gegeten in de keuken, een afgesloten ruimte (het hof begrijpt: in de betreffende loods)."
2.3.2.
Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring voorts het volgende overwogen:
"(...)
[betrokkene 2] verklaart dat hij tussen 1 en 7 januari 2009 een machine heeft gebracht. Hij heeft aan [betrokkene 1] gevraagd of hij bij hem in de loods een machine mocht opslaan.
Getuige [betrokkene 5] verklaart dat hij op zondagavond
4 januari 2009 naar loods 2 ging om een boot af te maken. Er stond een busje voor de loods en er brandde licht. Er waren mensen in de loods aan het werk aan een machine. Twee mannen waren aan het werk aan de machine en een derde haalde snacks. [betrokkene 5] herkent [betrokkene 3] en [verdachte] als de mannen die naast de machine stonden en [betrokkene 2] als de man die snacks haalde.
Verdachte [verdachte] heeft ter terechtzitting van het hof op 9 mei 2012 bevestigd dat hij daar samen met de andere verdachten in die loods was op 4 januari 2009.
Uit het vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, stelt het hof vast dat verdachte samen met verdachte [betrokkene 3] en verdachte [betrokkene 2] op 4 januari 2009 bezig is geweest met de reparatie van de tabletteermachine in de loods aan de [a-straat] 2 te Hoogeveen. Daarmee hebben zij, zoals ten laste gelegd, deze tabletteermachine op 4 januari 2009 ondergebracht. (...)."
2.3.3.
Het Hof heeft ten aanzien van de strafbaarheid van het bewezenverklaarde geoordeeld:
"Het bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van het misdrijf:
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit."
3. Beoordeling van het eerste middel
3.1.
Het middel behelst de klacht dat de bewezenverklaring ontoereikend is gemotiveerd omdat uit de daartoe gebezigde bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid dat de verdachte op 4 januari 2009 tezamen en in vereniging met anderen in de desbetreffende loods een tabletteermachine heeft ondergebracht.
3.2.
Het middel faalt. Uit de bewijsvoering heeft het Hof, niet onbegrijpelijk, afgeleid dat de verdachte tezamen en in vereniging met anderen de desbetreffende tabletteermachine op 4 januari 2009 in de loods aan de [a-straat] 2 te Hoogeveen voorhanden heeft gehad doordat hij deze in die loods aangetroffen machine, die door (ten minste) een van de medeverdachten was gebracht, samen met anderen op die datum in de loods ter reparatie heeft ondergebracht, aan welke tabletteermachine de verdachte ook samen met anderen bezig is geweest met de reparatie.
3.3.
Het middel faalt.
4. Beoordeling van het tweede en het derde middel
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
5. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 januari 2014.
Conclusie 05‑11‑2013
Inhoudsindicatie
Opiumwetdelict. Falende bewijsklacht.
Nr.12/02731
Mr. Machielse
Zitting 5 november 2013 (bij vervroeging)
Conclusie inzake:
[verdachte]
1. Het Gerechtshof Leeuwarden heeft verdachte op 23 mei 2012 voor: medeplegen van het misdrijf: om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren.
2. Verdachte heeft cassatie doen instellen en mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, heeft een schriftuur ingezonden, houdende drie middelen van cassatie.
3. Het hof heeft bewezenverklaard dat
"hij op 4 januari 2009, te Hoogeveen, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het telkens opzettelijk bereiden en/of bewerken en/of verwerken van een hoeveelheid XTC-pillen, in elk geval telkens een hoeveelheid van een middel bevattende MD(M)A, zijnde MD(M)A een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen, met zijn, verdachte's mededaders in een loods aan de [a-straat] 2 te Hoogeveen een tabletteermachine heeft ondergebracht, welke machine bestemd en geschikt was voor de productie en/of bereiding van voornoemde XTC-pillen en/of die MD(M)A, waarvan de verdachte en verdachtes mededaders wisten dat die machine bestemd was tot het plegen van dat/die feit(en)."
4.1. Het eerste middel klaagt dat de bewezenverklaring ontoereikend is gemotiveerd omdat niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden opgemaakt dat verdachte op 4 januari 2009 samen met anderen de tabletteermachine in de loods heeft ondergebracht waar deze nadien is aangetroffen. Integendeel, uit bewijsmiddel 7 volgt dat die machine door medeverdachte [betrokkene 2] in zijn eentje daar is weggezet en wel tussen 1 en 7 januari 2009. Het hof heeft bovendien ten onrechte de conclusie getrokken dat verdachte de tabletteermachine op 4 januari 2009 met anderen daar heeft ondergebracht omdat hij samen met anderen op 4 januari 2009 bezig is geweest met de reparatie van de tabletteermachine.
4.2. Bewijsmiddel 4 van de aanvulling op het verkort arrest houdt de verklaring in van [betrokkene 1], waarin deze, op de vraag van verbalisanten wat zij op 4 januari 2009 bij de loods deden, antwoordt dat [betrokkene 2] een machine wilde wegzetten en dat [betrokkene 1] bepaalde dat die machine in loods 2 moest. Die machine moest worden gemaakt. Dat wijst erop dat de tabletteermachine op zondag 4 januari 2009 is gebracht en dat verdachte daarbij was.
In de aanvulling op het verkort arrest is echter ook opgenomen bewijsmiddel 7, inhoudende de verklaring van [betrokkene 2], afgelegd ten overstaan van de rechter-commissaris. [betrokkene 2] zegt daarin dat hij aan [betrokkene 1] heeft gevraagd om een machine op te mogen slaan bij hem in de loods. [betrokkene 2] heeft de machine op een pallet in een hoek gezet. Hij heeft die machine in zijn eentje tussen 1 en 7 januari 2009 gebracht.
4.3. In zijn arrest heeft het hof nog het volgende overwogen:
"Verdachte [verdachte] heeft ter terechtzitting van het hof op 9 mei 2012 bevestigd dat hij daar samen met de andere verdachten in die loods was op 4 januari 2009.
Uit het vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, stelt het hof vast dat verdachte samen met verdachte [betrokkene 3] en verdachte [betrokkene 2] op 4 januari 2009 bezig is geweest met de reparatie van tabletteermachine in de loods aan de [a-straat] 2 te Hoogeveen. Daarmee hebben zij, zoals tenlastegelegd, deze tabletteermachine op 4 januari 2009 ondergebracht."
4.4. De bewijsconstructie bevat dus twee bewijsmiddelen die op het eerste gezicht niet met elkaar te verenigen zijn. Als immers [betrokkene 1] verklaart dat de tabletteermachine op 4 januari 2009 is gebracht door [betrokkene 2] in het gezelschap onder meer van verdachte lijkt dat niet te verenigen met de verklaring van [betrokkene 2] dat hij de tabletteermachine in zijn eentje heeft gebracht. Bewijsmiddel 5 houdt overigens wel in dat door een camera is geregistreerd dat de medeverdachte [betrokkene 2] met een pompwagen, een soort miniheftruck om pallets te verplaatsen, bezig is geweest, maar niet dat met die pompwagen een pallet met een tabletteermachine daarop is vervoerd. De camerabeelden houden kennelijk niets in over het plaatsen van de tabletteermachine in de loods. Wel blijkt uit bewijsmiddel 2 dat de tabletteermachine in de loods op een pallet staand is aangetroffen.
Het hof heeft uit de verklaring van [betrokkene 1] dus kunnen afleiden dat de tabletteermachine op 4 januari 2009 is afgeleverd en dat verdachte daarbij aanwezig was. Vervolgens is onder meer verdachte aan die tabletteermachine gaan sleutelen (bewijsmiddel 9). Uit deze bewijsmiddelen heeft het hof kunnen afleiden dat verdachte met anderen betrokken is geweest bij het plaatsen, ter reparatie, van de tabletteermachine in de loods waar deze nadien is aangetroffen. De uitlating van [betrokkene 2] dat hij de machine in zijn eentje tussen 1 en 7 januari 2009 heeft gebracht kan uit de bewijsconstructie worden weggelaten zonder dat dit de draagkracht van de bewijsconstructie ondermijnt.
De overweging van het hof dat met het sleutelen aan de tabletteermachine ook het onderbrengen daarvan op 4 januari 2009 is gegeven, heeft mijns inziens geen enkele verhelderende waarde en kan daarom ongelezen blijven.
Het middel faalt.
5.1. Het tweede middel heeft ook betrekking op de bewijsvoering. Het hof heeft onder meer overwogen dat de koffer waarmee verdachte op 4 januari 2009 heeft gelopen op 6 januari 2009 is aangetroffen bij de tabletteermachine. Maar de gebezigde bewijsmiddelen laten deze gevolgtrekking niet toe en het hof heeft verzuimd met voldoende mate van nauwkeurigheid aan te geven aan welk bewijsmiddel het hof deze gevolgtrekking heeft ontleend.
5.2. Ik parafraseer de bewijsmiddelen die voor de beoordeling van dit middel relevant zijn. In bewijsmiddel 2 relateert verbalisant [verbalisant 3] dat hij in de loods aan de [a-straat] 2 te Hoogeveen bij een tabletteermachine een metalen gereedschapskoffer met diverse gereedschappen heeft zien staan. In bewijsmiddel 4 verklaart [betrokkene 1] dat op 4 januari 2009 uit loods 1a een koffertje met dopsleutels, schroevendraaiers en dergelijke is gehaald, ter reparatie van de tabletteermachine die in loods 2 was weggezet. Deze verbalisant omschrijft in bewijsmiddel 5 wat hij op de camerabeelden heeft gezien. De camera heeft geregistreerd dat verdachte uit loods 1a komt en een koffer in de hand heeft. Uit de bewijsmiddelen 9 tot en met 11 is af te leiden dat verdachte aan de tabletteermachine heeft gesleuteld. Bewijsmiddel 12 is de verklaring van verdachte, inhoudende dat het mogelijk is dat hij is gezien met een koffer van [betrokkene 1], waarin gereedschap zat.
Het hof heeft uit de inhoud van deze bewijsmiddelen kunnen aannemen dat in de loods waar de tabletteermachine stond geen gereedschap beschikbaar was en dat daarom door verdachte vanuit de loods 1a een koffer met gereedschap is overgebracht naar loods 2. Deze koffer is dan vervolgens door verbalisant [verbalisant 3] in loods 2 gezien.
Het hof heeft uit deze bewijsmiddelen de conclusie kunnen trekken dat verdachte de koffer met gereedschap, die bij de tabletteermachine is aangetroffen, van loods 1a naar loods 2 heeft gebracht.
Het middel faalt.
6.1. Het derde middel klaagt dat het hof ten onrechte in de bewezenverklaring heeft verwezen naar lid 5 van artikel 10 van de Opiumwet, omdat lid 5 betrekking heeft op het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A Opiumwet gegeven verbod. Artikel 2 onder A Opiumwet heeft echter betrekking op het binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een middel als bedoeld in lijst I.
6.2. Het middel is gegrond, maar dat hoeft niet tot cassatie te leiden omdat de Hoge Raad de bewezenverklaring verbeterd kan lezen met weglating van de verwijzing naar het vijfde lid van artikel 10 Opiumwet. Waar het in de bewezenverklaring, gezien de bewijsconstructie, natuurlijk om gaat is het voorbereiden van een feit bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet. De verwijzing naar het vijfde lid is een kennelijke vergissing.
Door verbeterde lezing komt de grondslag aan dit middel te ontvallen.
7. De voorgestelde middelen falen. Het tweede en derde middel kunnen naar mijn oordeel met de aan artikel 81 RO ontleende motivering worden verworpen. Ambtshalve heb ik geen grond aangetroffen die tot vernietiging aanleiding behoort te geven.
8. Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden