Einde inhoudsopgave
Scheldereglement
Artikel 5
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2002
- Bronpublicatie:
11-02-1995, Trb. 1995, 48 (uitgifte: 14-02-1995, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-10-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-09-2002, Trb. 2002, 168 (uitgifte: 18-09-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Van de opbrengst van de loodsgelden, welke van Scheldevaarders worden geheven, komt 72,5 % toe aan het Vlaamse Gewest en 27,5 % aan de Nederlandse staat, met uitzondering van de opbrengst van de loodsgelden uitsluitend geheven voor het loodsen vanaf de wal, waarvan 80 % toekomt aan het Vlaamse Gewest en 20 % aan de Nederlandse staat.
2.
Uit de opbrengst van de verdeling als bedoeld in het eerste lid, worden de loodsprestaties als bedoeld in artikel 4, derde lid, door het land waartoe de loodsdienst behoort waarvoor de betreffende prestaties zijn verricht, vergoed aan het land waartoe de loodsdienst behoort die de betreffende prestaties feitelijk heeft verricht.
3.
De uit de loodsprestaties als bedoeld in artikel 4, vierde en vijfde lid, voortvloeiende loodsgelden komen toe aan het land waartoe de loodsdienst behoort die de betreffende prestaties heeft verricht.
4.
De loodsvergoedingen komen toe aan het land waartoe de loodsdienst behoort die de betreffende loodsprestaties feitelijk heeft verricht.
5.
Het loodsgeld en de loodsvergoedingen zijn verschuldigd aan de autoriteit of organisatie die daartoe bij wettelijk voorschrift van het betreffende land is aangewezen. Bij een dergelijke aanwijzing kan onderscheid gemaakt worden tussen verschillende componenten van het loodsgeld.
6.
Voor wat betreft de inning en de betaalwijze van de loodsgelden en de loodsvergoedingen, alsmede de wijze van de verrekening van de loodsgelden, worden door de commissarissen nadere regels vastgesteld.