LJN BI1458: De Hoge Raad oordeelt dat aan de inhoud van een brief van de RDW van 11 maart 2008 het ernstige vermoeden valt te ontlenen dat de Kantonrechter, ware hij daarmee bekend geweest, de aanvrager van het hem tenlastegelegde zou hebben vrijgesproken.
HR, 15-09-2009, nr. 09/00305 H
ECLI:NL:HR:2009:BJ7570
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15-09-2009
- Zaaknummer
09/00305 H
- Conclusie
Mr. Machielse
- LJN
BJ7570
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2009:BJ7570, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑09‑2009; (Herziening)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2009:BJ7570
ECLI:NL:PHR:2009:BJ7570, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑06‑2009
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2009:BJ7570
- Vindplaatsen
Uitspraak 15‑09‑2009
Inhoudsindicatie
Herziening.
15 september 2009
Strafkamer
nr. 09/00305 H
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te Haarlem van 26 juni 2007, nummer 15/900308-07, ingediend door mr. J.L. Scheltens, advocaat te Haarlem, namens:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969, domicilie kiezende ten kantore van zijn raadsman.
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Kantonrechter heeft de aanvrager ter zake van "als bezitter voor een motorrijtuig waarvoor een kentekenbewijs is afgegeven niet een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen sluiten en in stand houden", gepleegd op 16 augustus 2006 met het motorvoertuig voorzien van het kenteken [AA-00-BB], veroordeeld tot een geldboete van € 380,-, subsidiair zeven dagen hechtenis.
2. De aanvrage tot herziening
2.1. De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2.2. De aanvrage houdt in dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv, aangezien uit de aan de aanvrage gehechte bescheiden blijkt dat het kenteken [AA-00-BB] abusievelijk niet per 30 maart 2005 ongeldig is verklaard, waardoor de aanvrager sindsdien ten onrechte als kentekenhouder geregistreerd is blijven staan.
3. De conclusie van de Advocaat-Generaal
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zal verklaren, voor zoveel nodig de opschorting en schorsing van de tenuitvoerlegging van het gewijsde zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak zal worden behandeld en afgedaan op de wijze als in art. 467, eerste lid, Sv is voorzien.
4. Beoordeling van de aanvrage
4.1. Bij de aanvrage is overgelegd een schrijven van de Rijksdienst voor het Wegverkeer van 11 maart 2008, inhoudende:
"Op 5 januari 2005 is door de politie Kennemerland afdeling Technische Recherche een onderzoek ingesteld naar de identiteit van het voertuig met het kenteken [AA-00-BB]. Uit dit onderzoek is gebleken dat het vinnummer in het betreffende voertuig niet door de fabrikant is ingeslagen. Het vinnummer dat door etsbehandeling naar voren is gekomen behoort toe aan het voertuig met het kentekennummer [CC-00-DD]. Naar aanleiding van dit onderzoek is het voertuig met het kenteken [CC-00-DD] door de RDW op 30-03-2005 ongeldig verklaard. Het voertuig met het kenteken [AA-00-BB] is helaas om onduidelijke reden niet ongeldig verklaard op 30-03-2005 maar pas op 07-03-2008."
4.2. Aan de inhoud van dit stuk, totstandgekomen en afgegeven nadat de Kantonrechter uitspraak had gedaan, valt het ernstige vermoeden te ontlenen dat de Kantonrechter, ware hij daarmee bekend geweest, de aanvrager van het hem tenlastegelegde zou hebben vrijgesproken.
5. Slotsom
Uit het vorenoverwogene volgt dat zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv, zodat de aanvrage gegrond is en als volgt moet worden beslist.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart de aanvrage tot herziening gegrond;
beveelt voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van voormeld vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te Haarlem van 26 juni 2007;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak op de voet van art. 467, eerste lid, Sv opnieuw zal worden behandeld en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en C.H.W.M. Sterk, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 15 september 2009.
Conclusie 23‑06‑2009
Mr. Machielse
Partij(en)
Conclusie inzake:
[Aanvrager]
1.
Bij onherroepelijk geworden vonnis van de Kantonrechter te Haarlem van 26 juni 2007 is aanvrager van herziening veroordeeld wegens de overtreding van art. 30 WAM met een motorrijtuig met het kenteken [AA-00-BB], gepleegd op 16 augustus 2006.
2.
Namens aanvrager is door mr J.L. Scheltens, advocaat te Haarlem, een aanvraag tot herziening ingediend.
3.
De aanvraag berust op de stelling dat als de rechter er mee bekend was geweest dat de Rijksdienst voor het Wegverkeer heeft verzuimd het kenteken [AA-00-BB] per 30 maart 2005 ongeldig te verklaren, aanvrager niet zou zijn veroordeeld.
4.
Bij vonnis van de Kantonrechter te Haarlem van 21 december 2006 was aanvrager veroordeeld wegens dezelfde overtreding met een motorrijtuig met het kenteken [AA-00-BB], gepleegd op 1 maart 2006. Van dit vonnis heeft aanvrager herziening gevraagd. Bij arrest van 12 mei 2009 is deze aanvraag gegrond verklaard.1. Gelet op de nagenoeg gelijke feiten —enkel de pleegdatum verschilt — zie ik geen aanleiding om anders te concluderen en verwijs dan ook naar de conclusie van 3 maart 2009 en het arrest van 12 mei 2009.
5.
Daarmee rijst ook in deze zaak een ernstig vermoeden dat, zou de kantonrechter met de omstandigheid bekend zijn geweest dat de RDW heeft verzuimd het kenteken [AA-00-BB] per 30 maart 2005 ongeldig te verklaren, het onderzoek der zaak zou hebben geleid tot vrijspraak van de veroordeelde.
6.
Deze conclusie strekt ertoe dat de Hoge Raad de aanvraag gegrond zal verklaren, voor zoveel nodig de opschorting en schorsing van de tenuitvoerlegging van het gewijsde zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar het gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak zal worden behandeld en afgedaan op de wijze als in art. 467, eerste lid, Sv is voorzien.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 23‑06‑2009