Einde inhoudsopgave
Wet ter Bescherming Koopvaardij
Artikel 11
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2022
- Bronpublicatie:
15-05-2019, Stb. 2019, 186 (uitgifte: 07-06-2019, kamerstukken: 34558)
- Inwerkingtreding
01-02-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-2021, Stb. 2022, 3 (uitgifte: 04-01-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Wapens en munitie
Politierecht / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Bijzondere onderwerpen
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
Het particulier maritiem beveiligingspersoneel maakt bij de uitvoering van maritieme beveiligingswerkzaamheden gebruik van camera’s en microfoons.
2.
Er worden beeld- of geluidsopnamen gemaakt vanaf het moment van dreigend gevaar van piraterij tot het moment dat de dreiging is geweken of afgewend. Deze opnamen worden vastgelegd in bestanden.
3.
De teamleider instrueert zijn teamleden wanneer zij de camera’s of microfoons aanzetten voor het maken van beeld- of geluidsopnamen.
4.
De teamleider verstrekt de bestanden met de beeld- of geluidsopnamen aan de kapitein ten behoeve van diens rapportage of melding, bedoeld in artikel 12.
5.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over:
- a.
de aard van de camera’s of microfoons en de verantwoordelijkheid voor het functioneren ervan;
- b.
het maken van beeld- en geluidopnamen tijdens het transport door het aangewezen zeegebied;
- c.
de aan de verwerking van beeld- en geluidsopnamen te stellen functionele of technische vereisten; en
- d.
de termijnen voor het bewaren en vernietigen van de bestanden met beeld- en geluidsopnamen.
6.
De voordracht voor een krachtens het vijfde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.