Einde inhoudsopgave
Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft
Artikel 115 [Vastlegging acceptatiebeleid]
Geldend
Geldend vanaf 14-07-2016
- Bronpublicatie:
30-06-2016, Stb. 2016, 266 (uitgifte: 13-07-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
14-07-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-06-2016, Stb. 2016, 266 (uitgifte: 13-07-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Verzekeringsrecht / Algemeen
1.
Ter voorkoming van overkreditering legt een aanbieder van krediet de criteria vast die hij ten grondslag legt aan de beoordeling van een kredietaanvraag van een consument en past hij deze criteria toe bij de beoordeling van een kredietaanvraag.
2.
Het eerste lid is niet van toepassing op aanbieders van krediet voor zover zij krediet aanbieden in de vorm van een geoorloofde debetstand die binnen drie maanden dient te worden afgelost en die niet hoger is dan het bedrag dat maandelijks op de rekening wordt gestort.
3.
Bij ministeriële regeling worden de inkomenscriteria vastgesteld en de maximale hoogte van het hypothecair krediet in verhouding tot de waarde van de woning.
4.
In aanvulling op het eerste lid past een aanbieder van hypothecair krediet de bij ministeriële regeling vastgestelde inkomenscriteria toe bij de beoordeling van een aanvraag voor een hypothecair krediet.
5.
Een aanbieder van hypothecair krediet houdt bij de beoordeling van de kredietaanvraag rekening met het bij ministeriële regeling bepaalde maximale hypothecair krediet in verhouding tot de waarde van de woning.
6.
De waarde van de woning is:
- 1°
de koopsom of aannemingsom dan wel de kosten volgens de begroting van een bouwkundig bedrijf, eventueel vermeerderd met de kosten van de grond, kosten van de bouw, inclusief de kosten voor meerwerk, bouwrente en renteverlies tijdens de bouwperiode, en de aansluiting op nutsvoorzieningen;
- 2°
de marktwaarde van de woning blijkens een door een deskundig taxateur opgemaakt taxatierapport dat op het moment van aangaan van het hypothecair krediet niet ouder is dan een jaar, eventueel na verbouwing; of
- 3°
de waarde van de woning zoals laatstelijk bepaald op grond van de Wet waardering onroerende zaken of de waarde op grond van een modelmatige waardering, met dien verstande dat in beide gevallen de hoogte van het hypothecair krediet niet meer mag bedragen dan 90% van de aldus vastgestelde waarde van de woning.
7.
In afwijking van het zesde lid, onder 2°, mag tevens worden uitgegaan van de waarde van de woning zoals laatstelijk bepaald op grond van de Wet waardering onroerende zaken, indien sprake is van een aanvraag van een hypothecair krediet met betrekking tot een woning die reeds geheel of gedeeltelijk in eigendom is van de consument of met betrekking tot een woning die door erfopvolging geheel of gedeeltelijk door de consument wordt verkregen.