Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 865/2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer
Artikel 51 Wijziging van vergunningen, kennisgevingen en certificaten
Geldend
Geldend vanaf 09-07-2006
- Bronpublicatie:
04-05-2006, PbEU 2006, L 166 (uitgifte: 19-06-2006, regelingnummer: 865/2006)
- Inwerkingtreding
09-07-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-05-2006, PbEU 2006, L 166 (uitgifte: 19-06-2006, regelingnummer: 865/2006)
- Vakgebied(en)
Douane (V)
1.
Wanneer een zending die door een ‘kopie voor de houder’ (formulier nr. 2) van een invoervergunning, een ‘kopie voor de invoerder’ (formulier nr. 2) van een kennisgeving van invoer of een certificaat wordt gedekt, wordt gesplitst of wanneer om andere redenen de op een dergelijk document vermelde gegevens niet langer met de werkelijkheid overeenstemmen, kan de administratieve instantie één van de volgende maatregelen treffen:
- a)
de nodige wijzigingen in die documenten aanbrengen overeenkomstig artikel 4, lid 2;
- b)
één of meer overeenkomstige certificaten afgeven voor de artikelen 47 en 48 genoemde doeleinden.
Voor de toepassing van punt b) kan de administratieve instantie zich eerst van de geldigheid van het te vervangen document vergewissen, zo nodig in overleg met de administratieve instantie van een andere lidstaat.
2.
Wanneer een certificaat wordt afgegeven ter vervanging van een ‘kopie voor de houder’ (formulier nr. 2) van een invoervergunning, een ‘kopie voor de invoerder’ (formulier nr. 2) van een kennisgeving van invoer of een eerder afgegeven certificaat, wordt het betrokken document bewaard door de administratieve instantie die het certificaat afgeeft.
3.
Een verloren, gestolen of vernietigde vergunning, kennisgeving of certificaat kan alleen worden vervangen door de instantie die het betrokken document heeft afgegeven.
4.
Indien een administratieve instantie om de in lid 1 bedoelde redenen een administratieve instantie van een andere lidstaat raadpleegt, dient deze laatste binnen een termijn van één week te antwoorden.