Einde inhoudsopgave
Invoeringswet Omgevingswet
Artikel 4.2 (toepassingsbereik afdeling 4.1 besluiten gedoogplicht)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
12-02-2020, Stb. 2020, 172 (uitgifte: 17-06-2020, kamerstukken: 34986)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Justitie en Veiligheid
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Omgevingswet
Deze afdeling is van toepassing op besluiten tot oplegging van een gedoogplicht op grond van of met toepassing van:
- a.
artikel 5 van de Belemmeringenwet Landsverdediging,
- b.
- c.
artikel 2.3, elfde lid, van de Crisis- en herstelwet,
- d.
artikel 7 van de Drinkwaterwet,
- e.
de artikelen 9g en 20 van de Elektriciteitswet 1998,
- f.
artikel 39a van de Gaswet,
- g.
artikel 71 in samenhang met artikel 15, onder b, van de Kernenergiewet,
- h.
artikel 57, eerste en tweede lid, van de Monumentenwet 1988 zoals die wet luidde voor de inwerkingtreding van de Erfgoedwet,
- i.
artikel 5 van de Mijnbouwwet,
- j.
de artikelen 21g, eerste lid, eerste en tweede zin, en 21h, eerste lid, van de Ontgrondingenwet,
- k.
artikel 24, derde lid, van de Spoorwegwet,
- l.
artikel 21 van de Tracéwet,
- m.
artikel 23, eerste lid, van de Uitvoeringswet Nederlands-Duits Grensverdrag,
- n.
artikel 38 van de Warmtewet,
- o.
de artikelen 5.21, eerste lid, 5.22, eerste lid, en 5.24, eerste lid, van de Waterwet,
- p.
artikel 70 van de Wet bodembescherming,
- q.
artikel 7, eerste lid, van de Wet lokaal spoor,
- r.
artikel 60, eerste lid, van de Wet inzake de luchtverontreiniging,
- s.
artikel 3.36a van de Wet ruimtelijke ordening.