NJ 2014/335
Verjaring vordering op grond van gevoerd voogdijbewind? Verjaringstermijn art. 1:377 (oud) BW; verjaringstermijn art. 1:377 BW; overgangsrecht; art. 68a en art. 73 Ow NBW. Gronden voor verlenging op voet art. 3:321 lid 1, aanhef en onder b en c, en lid 2 BW? Gronden voor verlenging op voet art. 3:321 lid 1, aanhef en onder f, BW (opzettelijk verborgen houden van een schuld)? Devolutieve werking. Beroep op verjaring naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar?; art. 6 lid 2 BW; maatstaf.
HR 20-06-2014, ECLI:NL:HR:2014:1492, m.nt. Redactionele aantekening
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
20 juni 2014
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, G. Snijders, G. de Groot, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
13/03651
- Conclusie
A-G mr. L.A.D. Keus
- Noot
Red. Aant.
- JCDI
JCDI:ADS127867:1
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Verbintenissenrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:1492, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 20‑06‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:345, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑04‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑07‑2013
- Wetingang
Essentie
Verjaring vordering op grond van gevoerd voogdijbewind? Verjaringstermijn art. 1:377 (oud) BW; verjaringstermijn art. 1:377 BW; overgangsrecht; art. 68a en art. 73 Ow NBW. Gronden voor verlenging op voet art. 3:321 lid 1, aanhef en onder b en c, en lid 2 BW? Gronden voor verlenging op voet art. 3:321 lid 1, aanhef en onder f, BW (opzettelijk verborgen houden van een schuld)? Devolutieve werking. Beroep op verjaring naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar?; art. 6 lid 2 BW; maatstaf.
Nu de dochter op 1 januari 1988 meerderjarig is geworden en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.