Einde inhoudsopgave
Europees Verdrag inzake de internationale geldigheid van strafvonnissen
Artikel 45
Geldend
Geldend vanaf 26-07-1974
- Bronpublicatie:
28-05-1970, Trb. 1971, 137 (uitgifte: 11-08-1971, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
26-07-1974
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-10-1987, Trb. 1987, 162 (uitgifte: 01-01-1987, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Overdracht en overname strafvervolging
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
1.
Indien het verzoek om tenuitvoerlegging van een geldboete of van een verbeurdverklaring van een som gelds is aanvaard, drukt de rechter of de krachtens artikel 37 aangewezen autoriteit het bedrag uit in de valuta van de aangezochte Staat met toepassing van de op het ogenblik waarop de beslissing is genomen geldende wisselkoers.
Hij bepaalt aldus het bedrag van de geldboete of van de verbeurd te verklaren som, waarbij hij echter het maximum, vastgelegd in de wet van die Staat voor hetzelfde feit, of, indien een wettelijk maximum ontbreekt, het maximum van het bedrag dat gewoonlijk in die Staat voor een zodanig feit wordt opgelegd, niet mag overschrijden.
2.
Het staat de rechter of de krachtens artikel 37 aangewezen autoriteit echter vrij een veroordeling tot geldboete of verbeurdverklaring te handhaven tot de hoogte van het in de verzoekende Staat opgelegde bedrag, indien die sanctie voor hetzelfde feit niet is voorzien in de wet van de aangezochte Staat, maar die wet wel zwaardere sancties toelaat.
Hetzelfde geldt indien de sanctie die is opgelegd in de verzoekende Staat het maximum waarin de wet van de aangezochte Staat voor hetzelfde feit voorziet, te boven gaat, maar die wet wel zwaardere sancties toelaat.
3.
Alle faciliteiten met betrekking tot het tijdstip van betaling of betalingen in termijnen welke zijn toegestaan in de verzoekende Staat worden in acht genomen in de aangezochte Staat.