Einde inhoudsopgave
Arbeidstijdenwet
Artikel 2:4[Begrip oefening]
Geldend
Geldend vanaf 23-07-2002
- Bronpublicatie:
18-04-2002, Stb. 2002, 238 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken: 28146)
- Inwerkingtreding
23-07-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-07-2002, Stb. 2002, 385 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
1.
Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder oefening: elk door het defensiepersoneel in de praktijk brengen van onderwezen bekwaamheden teneinde aldus de bedrevenheid in het uitvoeren van aan de krijgsmacht opgedragen operationele taken te verwerven, te vergroten of te onderhouden.
2.
Deze wet en de daarop berustende bepalingen zijn van toepassing op arbeid verricht door defensiepersoneel, tenzij deze arbeid wordt verricht:
- a.
ten tijde van buitengewone omstandigheden, alsmede in de gevallen genoemd in artikel 71 van het Wetboek van Militair Strafrecht;
- b.
ter uitvoering van bij wet of daarop berustende bepalingen opgedragen taken, voor zover de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen een goede taakuitoefening belemmert;
- c.
in door Onze Minister van Defensie te bepalen andere gevallen waarin onderdelen van de krijgsmacht worden ingezet;
- d.
inzake aangelegenheden die rechtstreeks betrekking hebben op de omstandigheden bedoeld in de onderdelen a, b en c.
3.
Deze wet en de daarop berustende bepalingen zijn, met uitzondering van paragraaf 4.3, niet van toepassing op arbeid verricht door defensiepersoneel:
- a.
tijdens varen, vliegen en oefeningen;
- b.
inzake aangelegenheden die rechtstreeks betrekking hebben op het varen, het vliegen en het houden van oefeningen.