NJ 1938/582
De Schriftuur. Vage tijdsbepaling in de bewezenverklaring en het tijdstip waarop de betalingen krachtens de Wet Internationaal Betalingsverkeer 1934 strafbaar konden zijn. Reischeques voor betalingen in Duitschland.
HR 22-11-1937, ECLI:NL:HR:1937:258, m.nt. Prof.mr. W.P.J. Pompe
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 november 1937
- Magistraten
Mrs. Visser, Taverne, de Menthon Bake, Servatius en van der Meulen
- Zaaknummer
[2212/NJ_1938_582]
- Conclusie
Mr. Berger
- Noot
Prof.mr. W.P.J. Pompe
- JCDI
JCDI:ADS130636:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1937:258, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑11‑1937
- Wetingang
Essentie
De Schriftuur. Vage tijdsbepaling in de bewezenverklaring en het tijdstip waarop de betalingen krachtens de Wet Internationaal Betalingsverkeer 1934 strafbaar konden zijn. Reischeques voor betalingen in Duitschland.
Samenvatting
Nu niet blijkt, dat Dr. B. voor den rechter als raadsman van req. is opgetreden, kan de verklaring in de schriftuur, dat hij tot het indienen daarvan door req. bepaaldelijk is gevolmachtigd — ten bewijze waarvan req. de schriftuur mede, echter zonder eenige verklaring zijnerzijds, heeft onderteekend — hem niet tot het indienen van genoemd stuk bevoegd maken. Evenmin blijkt van een bijzondere schriftelijke volmacht te dezen, [Anders Adv.-Gen. Berger, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.