Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) Nr. 904/2010 betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2010
- Bronpublicatie:
07-10-2010, PbEU 2010, L 268 (uitgifte: 12-10-2010, regelingnummer: 904/2010)
- Inwerkingtreding
01-11-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-10-2010, PbEU 2010, L 268 (uitgifte: 12-10-2010, regelingnummer: 904/2010)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Administratieve bijstand en invordering
(herschikking)
Verordening van de Raad van 7 oktober 2010 betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 113,
Gelet op het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Handelend volgens een bijzondere wetgevingsprocedure,
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Verordening (EG) nr. 1798/2003 van de Raad van 7 oktober 2003 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde (3) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd. Aangezien nieuwe wijzigingen nodig zijn, dient ter wille van de duidelijkheid tot herschikking van deze verordening te worden overgegaan.
- (2)
De in Verordening (EG) nr. 1798/2003 vervatte instrumenten ter bestrijding van fraude inzake belasting over de toegevoegde waarde (hierna ‘btw’) dienen te worden verbeterd en aangevuld ingevolge de conclusies van de Raad van 7 oktober 2008; de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité over een gecoördineerde strategie ter verbetering van de bestrijding van btw-fraude in de Europese Unie en het verslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1798/2003 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde (hierna ‘het verslag van de Commissie’). Tevens zijn redactionele en praktische verduidelijkingen van de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1798/2003 nodig.
- (3)
Belastingontduiking en belastingontwijking over de grenzen van de lidstaten leiden tot inkomstenderving voor de begrotingen en vormen een inbreuk op het beginsel van fiscale rechtvaardigheid. Zij kunnen ook verstoringen in het kapitaalverkeer en in de concurrentievoorwaarden veroorzaken. Zij beïnvloeden dus de werking van de interne markt.
- (4)
De bestrijding van btw-ontduiking vraagt om nauwe samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten die in elk van de lidstaten met de uitvoering van de ter zake vastgestelde bepalingen belast zijn.
- (5)
In het kader van de maatregelen inzake belastingharmonisatie met het oog op de voltooiing van de interne markt dient te worden voorzien in een gemeenschappelijke regeling voor samenwerking tussen de lidstaten, in het bijzonder inzake uitwisseling van inlichtingen, waarbij de bevoegde autoriteiten van de lidstaten elkaar bijstand moeten verlenen en met de Commissie moeten samenwerken teneinde een juiste toepassing van de btw op leveringen van goederen, dienstverrichtingen, intracommunautaire verwervingen van goederen en invoer van goederen te waarborgen.
- (6)
De administratieve samenwerking zou geen onredelijke verschuiving van administratieve lasten tussen de lidstaten mogen teweegbrengen.
- (7)
Ten behoeve van de inning van de verschuldigde belasting dienen de lidstaten samen te werken om er voor te helpen zorgen dat de btw juist wordt geheven. Daarom moeten zij niet alleen toezien op de juiste toepassing van de in hun eigen grondgebied verschuldigde belasting, maar zouden ook de andere lidstaten moeten bijstaan om te zorgen voor de juiste toepassing van de belasting die verband houdt met een op hun grondgebied verrichte activiteit maar verschuldigd is in een andere lidstaat.
- (8)
Het toezicht op de juiste toepassing van de btw op grensoverschrijdende handelingen die in een andere lidstaat dan die waar de leverancier of dienstverrichter is gevestigd, belastbaar zijn, is afhankelijk van de inlichtingen die in het bezit zijn van de lidstaat van vestiging of die veel gemakkelijker door die lidstaat kunnen worden verkregen. Voor een efficiënte controle van deze handelingen moet de lidstaat van vestiging bepaalde inlichtingen derhalve verzamelen of in staat zijn die te verzamelen.
- (9)
Voor de invoering van de regeling van het enige loket waarin is voorzien bij Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (4), en voor de toepassing van de teruggaafprocedure voor niet in de lidstaat van teruggaaf gevestigde belastingplichtigen waarin is voorzien bij Richtlijn 2008/9/EG van de Raad van 12 februari 2008 tot vaststelling van nadere voorschriften voor de in Richtlijn 2006/112/EG vastgestelde teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde aan belastingplichtigen die niet in de lidstaat van teruggaaf maar in een andere lidstaat gevestigd zijn (5), zijn voorschriften vereist betreffende de uitwisseling en de opslag van inlichtingen door de lidstaten.
- (10)
Voor grensoverschrijdende gevallen is het belangrijk de verplichtingen van elke lidstaat duidelijk te omschrijven, zodat een efficiënte controle op de belasting kan worden verricht in de lidstaat waar deze verschuldigd is.
- (11)
De elektronische opslag en transmissie van bepaalde gegevens voor controledoeleinden ter zake van de btw is onontbeerlijk voor een deugdelijke werking van het btw-stelsel. Zo worden een snelle uitwisseling van inlichtingen en een geautomatiseerde toegang ertoe mogelijk, hetgeen de fraudebestrijding versterkt. Dit kan mogelijk worden gemaakt door het verbeteren van de gegevensbanken over de btw-plichtigen en de door hen verrichte intracommunautaire handelingen door het erin opnemen van een reeks gegevens over de belastingplichtigen en hun handelingen.
- (12)
De lidstaten dienen geschikte verificatieprocedures toe te passen die de actualiteit, de vergelijkbaarheid en de kwaliteit van die gegevens garanderen en zo de betrouwbaarheid ervan vergroten. De voorwaarden voor de uitwisseling van, en de geautomatiseerde toegang van de lidstaten tot, elektronisch opgeslagen gegevens moeten duidelijk worden omschreven.
- (13)
Voor een doeltreffende fraudebestrijding moet het mogelijk zijn inlichtingen uit te wisselen zonder voorafgaand verzoek. Ter vergemakkelijking van de uitwisseling van inlichtingen dient te worden vastgesteld voor welke categorieën van inlichtingen een automatische uitwisseling moet worden voorzien.
- (14)
Zoals aangegeven in het verslag van de Commissie is terugmelding een geschikte manier om te verzekeren dat de kwaliteit van de uitgewisselde inlichtingen constant verbetert. Daarom dient een kader voor terugmelding te worden opgezet.
- (15)
Voor efficiënte btw-controles bij grensoverschrijdende handelingen is het nodig te voorzien in de mogelijkheid voor gelijktijdige controles door de lidstaten evenals in de aanwezigheid van ambtenaren van een lidstaat op het grondgebied van een andere lidstaat in het kader van de administratieve samenwerking.
- (16)
De onlinebevestiging van de geldigheid van een btw-identificatienummer is een instrument dat door de marktdeelnemers steeds vaker wordt gebruikt. Het systeem ter bevestiging van de geldigheid van btw-identificatienummers dient de marktdeelnemers een geautomatiseerde bevestiging van de relevante gegevens te geven.
- (17)
Voor sommige belastingplichtigen gelden specifieke verplichtingen, die verschillen van de verplichtingen die van toepassing zijn in de lidstaat waar zij gevestigd zijn, met name op het gebied van facturering, als zij goederen leveren of diensten verrichten ten behoeve van afnemers die op het grondgebied van een andere lidstaat gevestigd zijn. Voor die belastingplichtigen dient een systeem te worden opgezet om inlichtingen over de verplichtingen in kwestie direct beschikbaar te maken.
- (18)
Uit de recente praktische ervaring met de toepassing van Verordening (EG) nr. 1798/2003 bij de strijd tegen carrouselfraude is gebleken dat het in sommige gevallen onontbeerlijk is om een systeem voor een veel snellere, uitgebreidere en doelgerichtere uitwisseling van inlichtingen op te zetten om fraude efficiënt te bestrijden. Overeenkomstig de conclusies van de Raad van 7 oktober 2008 dient er binnen het kader van deze verordening ten behoeve van alle lidstaten een gedecentraliseerd netwerk zonder rechtspersoonlijkheid, Eurofisc genaamd, te worden ingesteld ter bevordering en vergemakkelijking van multilaterale en gedecentraliseerde samenwerking waardoor doelgericht en snel tot bestrijding van specifieke soorten fraude kan worden opgetreden.
- (19)
De lidstaat van verbruik heeft de primaire verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat niet in de Unie gevestigde leveranciers aan hun verplichtingen voldoen. De toepassing van de tijdelijke bijzondere regeling voor langs elektronische weg verrichte diensten waarin wordt voorzien bij titel XII, hoofdstuk 6, van Richtlijn 2006/112/EG vergt derhalve dat regels worden vastgesteld betreffende het verstrekken van informatie en de overdracht van geldmiddelen tussen de lidstaat van identificatie en de lidstaat van verbruik.
- (20)
Inlichtingen die een lidstaat van derde landen bekomt, kunnen zeer nuttig zijn voor andere lidstaten. Evenzo kunnen inlichtingen die een lidstaat van andere lidstaten bekomt, nuttig zijn voor derde landen. De voorwaarden voor de uitwisseling van deze inlichtingen dienen derhalve te worden omschreven.
- (21)
De nationale voorschriften betreffende het bankgeheim vormen geen beletsel voor de toepassing van deze verordening.
- (22)
Deze verordening dient andere op uniaal niveau vastgestelde maatregelen ter bestrijding van btw-fraude onverlet te laten.
- (23)
Om redenen van efficiëntie, snelheid en kosten is het van wezenlijk belang dat de uit hoofde van deze verordening meegedeelde inlichtingen zoveel mogelijk langs elektronische weg worden verstrekt.
- (24)
Gelet op het repetitieve karakter van bepaalde verzoeken en de taalkundige verscheidenheid in de Unie is het belangrijk, teneinde verzoeken om inlichtingen sneller te kunnen behandelen, het gebruik van standaardformulieren bij de inlichtingenuitwisseling te verhogen.
- (25)
Uitgaande van het beginsel dat effectieve samenwerking het onverwijld verstrekken van reeds in de aangezochte lidstaat beschikbare inlichtingen veronderstelt, zijn de in deze verordening voor het verstrekken van inlichtingen gestelde termijnen als niet te overschrijden maximumtermijnen te beschouwen.
- (26)
Voor de toepassing van deze verordening dient te worden overwogen de reikwijdte te beperken van bepaalde rechten en plichten die zijn neergelegd in Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van gegevens (6), teneinde de in artikel 13, lid 1, onder e), van die richtlijn bedoelde belangen te vrijwaren. Deze beperkingen zijn noodzakelijk en proportioneel, gelet op de potentiële inkomstenderving voor de lidstaten en het cruciale belang van onder deze verordening vallende gegevens voor een efficiënte fraudebestrijding.
- (27)
Aangezien de maatregelen die noodzakelijk zijn voor de tenuitvoerlegging van deze verordening, maatregelen van algemene strekking zijn in de zin van artikel 2 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (7) dienen zij te worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure van artikel 5 van dat besluit,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
Advies van 5 mei 2010 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
Advies van 17 februari 2010 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
PBL 264 van 15.10.2003, blz. 1.
PBL 347 van 11.12.2006, blz. 1.
PBL 44 van 20.2.2008, blz. 23.
PBL 281 van 23.11.1995, blz. 31.
PBL 184 van 17.7.1999, blz. 23.