NJ 1927, p. 528
Onteigening. Taak van de Rechtbank na cassatie en verwijzing.
HR 16-03-1927, ECLI:NL:HR:1927:246
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 maart 1927
- Magistraten
Mrs. Fentener van Vlissingen, Segers, Kosters, Kirberger, Polak.
- Zaaknummer
[16031927/NJ_1927,_p._528]
- Conclusie
Mr. Noyon
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS122644:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1927:246, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑03‑1927
- Wetingang
Essentie
Onteigening. Taak van de Rechtbank na cassatie en verwijzing.
Samenvatting
Vernietiging van een vonnis van onteigening met terugwijzing der zaak naar de Rechtbank. Moet, nu het geheele dictum is vernietigd, de bepaling van het bedrag der schadeloosstelling geheel opnieuw geschieden (waarbij dus de dagteekening van het opnieuw gewezen vonnis van invloed kan zijn) of moeten de niet of tevergeefs bestreden beslissingen ongewijzigd blijven?
Het na verwijzing door de Rechtbank in te stellen onderzoek moet geschieden binnen de grenzen door het arrest van cassatie getrokken en kan geen verandering brengen in de in cassatie niet of tevergeefs bestreden beslissingen, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.