Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 1638/2006 houdende algemene bepalingen tot invoering van een Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument
Artikel 5 Samenhang, verenigbaarheid en coördinatie
Geldend
Geldend vanaf 29-11-2006
- Bronpublicatie:
24-10-2006, PbEU 2006, L 310 (uitgifte: 09-11-2006, regelingnummer: 1638/2006)
- Inwerkingtreding
29-11-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-10-2006, PbEU 2006, L 310 (uitgifte: 09-11-2006, regelingnummer: 1638/2006)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Krachtens deze verordening gefinancierde programma's en projecten dienen verenigbaar te zijn met het beleid van de Europese Unie. Zij dienen zich te onderschikken aan de overeenkomsten die door de Gemeenschap en haar lidstaten met de partnerlanden zijn gesloten en aan hetgeen waartoe zij zich krachtens de multilaterale overeenkomsten en internationale verdragen waar zij partij bij zijn, met inbegrip van toezeggingen inzake mensenrechten, democratie en een goed overheidsbestuur, hebben verbonden.
2.
De Commissie en de lidstaten zorgen voor samenhang tussen de bijstand van de Gemeenschap die uit hoofde van deze verordening wordt geboden en de financiële bijstand die door de Gemeenschap en de lidstaten wordt geboden via andere interne of externe financieringsinstrumenten of die door de Europese Investeringsbank (EIB) wordt geboden.
3.
De Commissie en de lidstaten zorgen voor coördinatie van hun onderscheidenlijke bijstandsprogramma's, teneinde de doeltreffendheid en doelmatigheid van de geleverde bijstand overeenkomstig de vastgelegde richtsnoeren voor de versterking van de operationele coördinatie op het gebied van externe bijstand, en voor de harmonisering van hun beleid en procedures, te vergroten. De coördinatie omvat geregelde raadplegingen en veelvuldige uitwisselingen van relevante informatie tijdens de diverse stadia van de bijstandscyclus, met name op operationeel niveau, en vormt een belangrijke stap in het programmeringsproces van de lidstaten en de Gemeenschap.
4.
De Commissie doet, in overleg met de lidstaten, het nodige voor een goede coördinatie en samenwerking met multilaterale en regionale organisaties en entiteiten zoals internationale financiële instellingen, de agentschappen, fondsen en programma's van de Verenigde Naties, alsmede niet-EU-donoren.