RI 2017/83
Boedelschuld. Is de omzetbelasting die door onderhandse executoriale verkoop van voorraden aan particulieren tijdens faillissement door pandhouder is geïncasseerd en behouden, een boedelschuld in dat faillissement? (Roeffen q.q./Ontvanger)
Rb. Amsterdam 05-07-2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:4726
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
5 juli 2017
- Magistraten
Mr. N.C.H. Blankevoort
- Zaaknummer
C/13/608425 / HA ZA 16-512
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS926875:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBAMS:2017:4726, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 05‑07‑2017
ECLI:NL:RBAMS:2016:9937, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 20‑07‑2016
- Wetingang
Essentie
Boedelschuld. Omzetbelasting. Prejudiciële vragen.
Is de omzetbelasting die door onderhandse executoriale verkoop van de voorraden aan particulieren tijdens het faillissement door de pandhouder is geïncasseerd en behouden, een boedelschuld in dat faillissement?
Samenvatting
De gefailleerde vennootschappen zijn gefinancierd door Rabobank, die tot zekerheid van de verplichtingen van de vennootschappen (onder meer) een pandrecht op voorraden verkreeg. Kort voor het faillissement hebben de vennootschappen en Rabobank over de voorraden een overeenkomst tot afwijkende wijze van verkoop in de zin van art. 3:251 lid 2 BW gesloten. Na het faillissement hebben de curator en Rabobank afspraken gemaakt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.