NJ 1957/619
Vordering uit onrechtmatige daad, gegrond op feiten die verd. tot vernietiging wegens dwang of bedrog rechtvaardigde. Termijn voor het instellen dier vordering? Rechtsverwerking?
HR 16-11-1956, ECLI:NL:HR:1956:68, m.nt. D.J. Veegens
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 november 1956
- Magistraten
Mrs. Donner, Smits, Boltjes, Hülsmann en Dubbink
- Zaaknummer
[16111956/NJ_1957-619]
- Conclusie
Mr. s'Jacob
- Noot
D.J. Veegens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS137004:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1956:68, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑11‑1956
- Wetingang
(BW art. 1401, 2004.)
Essentie
Vordering uit onrechtmatige daad, gegrond op feiten die verd. tot vernietiging wegens dwang of bedrog rechtvaardigde. Termijn voor het instellen dier vordering? Rechtsverwerking?
Samenvatting
Geldsbedrag, in deposito verstrekt aan notaris. Na het overlijden van den notaris wordt door diens weduwe op 15 Dec. 1942 met de geldgeefster een overeenkomst aangegaan, krachtens welke zij tegen finale kwijting een bedrag van f 78.000 betaalt.
In Jan. 1953 stelt de weduwe tegen de geldgeefster en haar gemachtigde een vordering tot schadevergoeding in wegens onrechtmatige daad, stellende dat de vordering eerst in 1946 opeisbaar was en zij door onrechtmatige gedragingen van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.