NJ 2013/485
Ondervragingsrecht verdediging in zedenzaken. Uitgangspunt is dat een verdachte ten minste in de gelegenheid moet worden gesteld om de getuige, die een voor hem belastende verklaring aflegt, te ondervragen. Van dit uitgangspunt kan slechts worden afgeweken indien daarvoor goede redenen zijn en er voldoende compenserende maatregelen zijn getroffen. In deze zaak was dit het geval. Niet-ontvankelijkheid.
EHRM 02-04-2013, ECLI:CE:ECHR:2013:0402DEC002530710, m.nt. T.M. Schalken
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
2 april 2013
- Magistraten
J Casadevall, A. Gyulumyan, C. Bîrsan, L. López Guerra, N. Tsotsoria ,J. Silvis, V. Griţco
- Zaaknummer
25307/10
- Noot
T.M. Schalken
- JCDI
JCDI:ADS96969:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Internationaal belastingrecht / Algemeen
EU-recht / Rechtsbescherming
- Brondocumenten
ECLI:CE:ECHR:2013:0402DEC002530710, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 02‑04‑2013
- Wetingang
Art. 6 EVRM
Essentie
Ondervragingsrecht verdediging in zedenzaken. Uitgangspunt is dat een verdachte ten minste in de gelegenheid moet worden gesteld om de getuige, die een voor hem belastende verklaring aflegt, te ondervragen. Van dit uitgangspunt kan slechts worden afgeweken indien daarvoor goede redenen zijn en er voldoende compenserende maatregelen zijn getroffen. In deze zaak was dit het geval. Niet-ontvankelijkheid.
Samenvatting
In 2003 heeft de moeder van haar destijds vijfjarige dochter R. aangifte gedaan van seksueel misbruik van haar dochter door de vader, verzoeker in deze zaak. Verzoeker ontkent het seksueel misbruik. Desondanks hebben de rechtbank en — later — het hof ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.