Wet aansprakelijkheid bestuurders, rijbevoegdheid en rijvaardigheid BES
Artikel 5a
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2011. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 05.00 uur in het Europese deel van Nederland. Werkt terug tot het tijdstip waarop art. I, lid 2 van de Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen (07-09-2010, Stb. 333) in werking treedt. Tijdstip twk.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
16-12-2010, Stb. 2010, 830 (uitgifte: 24-12-2010, kamerstukken: 32428)
- Inwerkingtreding
01-01-2011, terugwerkend tot: 10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-12-2010, Stb. 2010, 831 (uitgifte: 24-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Rijbevoegdheid
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
1.
Bij verdenking dat de bestuurder van een motorrijtuig heeft gehandeld in strijd met de bij eilandsverordening vastgestelde bepalingen omtrent het gebruik van alcohol of andere stoffen die de rijvaardigheid kunnen verminderen, kan de opsporingsambtenaar onderscheidenlijk de officier van justitie of de hulpofficier van justitie hem bevelen zijn medewerking te verlenen aan een blaastest of speekseltest onderscheidenlijk een onderzoek van bloed of urine teneinde de aanwezigheid van die stoffen vast te stellen.
2.
Indien uit een blaastest of speekseltest als bedoeld in het eerste lid of op andere wijze is gebleken dat een bestuurder onder zodanige invloed van het gebruik van een stof als bedoeld in het eerste lid verkeert dat hij onvoldoende in staat is een motorrijtuig behoorlijk te besturen, kan de opsporingsambtenaar, officier van justitie, of hulpofficier van justitie, bedoeld in het eerste lid, hem een rijverbod opleggen voor de tijd gedurende welke redelijkerwijs verwacht mag worden dat deze toestand zal voortduren tot ten hoogste vierentwintig uren. De vorige volzin is van overeenkomstige toepassing op degene die aanstalten maakt een motorrijtuig te gaan besturen. Degene die het rijverbod oplegt legt dit vast in een proces verbaal waarin ook aantekening wordt gemaakt van bezwaren van de betrokkene. Van dit proces verbaal ontvangt de betrokkene een afschrift.
3.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de uitvoering van het eerste lid. Deze regels kunnen mede betrekking hebben op de mogelijkheid tot het doen verrichten van een tegenonderzoek.