Rb. Rotterdam, 11-11-2016, nr. KTN, 5273118-11112016
ECLI:NL:RBROT:2016:8858
- Instantie
Rechtbank Rotterdam
- Datum
11-11-2016
- Zaaknummer
KTN_5273118-11112016
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBROT:2016:8858, Uitspraak, Rechtbank Rotterdam, 11‑11‑2016; (Beschikking)
- Wetingang
art. 438 Burgerlijk Wetboek Boek 1
- Vindplaatsen
JPF 2017/59 met annotatie van prof. mr. P. Vlaardingerbroek
PFR-Updates.nl 2016-0302 met annotatie van W.M. Schrama
Uitspraak 11‑11‑2016
Partij(en)
RECHTBANK ROTTERDAM
zaaknummer: 5273118 GZ VERZ 16-4571
bm-nummer: 20030
uitspraak: 11 november 2016
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam, inzake opheffing bewind
over de goederen van
[rechthebbende],
geboren te [plaatsnaam] op [geboortedatum],
wonende te [straat- en plaatsnaam],
hierna te noemen: rechthebbende,
gemachtigde mr. C.C. Sneper te Rotterdam.
Het verloop van de procedure
Op 1 augustus 2016 is ter griffie het verzoek ontvangen van rechthebbende om het bij beschikking van 13 november 2015 van de kantonrechter te Rotterdam ingestelde bewind over haar goederen op te heffen.
Op 17 augustus 2016 is ter griffie een reactie van de bewindvoerder, Budget Solutions B.V., ontvangen.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 28 oktober 2016.
De beoordeling van het verzoek
Van de kant van de bewindvoerder is ter zitting aangevoerd dat rechthebbende niet zonder zijn toestemming/medewerking een advocaat mag inschakelen om rechtsbijstand te verlenen bij het onderhavige verzoek. De bewindvoerder heeft daarbij gewezen op de uitspraak van
9 oktober 2015 van de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Nederland (ECLI:NL:RBNNE:2015:5253).
De kantonrechter overweegt als volgt.
Ingevolge artikel 1:438 lid 2 BW kan de rechthebbende tijdens het bewind slechts met medewerking van de bewindvoerder of, indien deze weigerachtig is, met machtiging van de kantonrechter over de onder het bewind staande goederen beschikken. Naar het oordeel van de kantonrechter is het inschakelen van rechtsbijstand ten behoeve van het doen van een verzoek tot het opheffen van het bewind, geen daad van beschikken over onder bewind staande goederen, als bedoeld in dit artikellid. Daarnaast overweegt de kantonrechter dat het een onaanvaardbare inbreuk zou maken op het positieve recht op toegang tot de rechter zoals geformuleerd in artikel 6 EVRM indien een rechthebbende medewerking zou moeten hebben van de bewindvoerder bij het doen van een verzoek tot opheffen van het door (juist) die bewindvoerder uitgeoefende bewind. Ten slotte overweegt de kantonrechter dat een dergelijke beperking van het recht ontslag van de bewindvoerder te verzoeken, ook niet voortvloeit uit de wet (artikel 1:448 lid 2 BW).
Om deze redenen ziet de kantonrechter geen aanleiding verzoeker niet te ontvangen in zijn verzoek.
Uit de stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gebracht is gebleken dat de grond voor de onderbewindstelling nog steeds aanwezig is. Daarnaast is er geen zicht op een stabiele financiële situatie. In een en ander ziet de kantonrechter aanleiding het verzoek af te wijzen.
Gelet hierop wordt als volgt beslist.
De beslissing
De kantonrechter
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. R. Kruisdijk en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
21854
Ingevolge het bepaalde in artikel 806 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan van een beschikking hoger beroep worden ingesteld:
- -
door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- -
door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.