Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek BES Boek 1
Artikel 461
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van het Burgerlijk Wetboek Boek 1, zoals gewijzigd bij de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (17-05-2010, Stb. 350) en de Aanpassingsregeling BES-wetten (28-09-2010, Stcrt. 15040). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
27-09-2010, Stb. 2010, 494 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Afstamming en adoptie
Personen- en familierecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Alimentatie
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Personen- en familierecht / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
Personen- en familierecht / Personenrecht
1.
De taak van de mentor eindigt:
- a.
bij het einde van het mentorschap;
- b.
door tijdsverloop, indien hij voor een bepaalde tijd was benoemd;
- c.
door zijn dood;
- d.
door zijn ondercuratelestelling of door instelling van een mentorschap te zijnen behoeve;
- e.
door ontslag, dat hem door de rechter in eerste aanleg met ingang van een door deze bepaalde dag wordt verleend.
2.
Het ontslag wordt hem verleend hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens gewichtige redenen of omdat hij niet meer voldoet aan de eisen om mentor te kunnen worden, zulks op verzoek van de betrokkene, op vordering van het Openbaar Ministerie of ambtshalve. Hangende het onderzoek kan de rechter in eerste aanleg voorlopige voorzieningen in het mentorschap treffen en de mentor schorsen.
3.
Een gewezen mentor blijft verplicht al datgene te doen wat niet zonder nadeel voor de betrokkene kan worden uitgesteld, totdat wederom een persoon bevoegd is ten aanzien van de aangelegenheden, bedoeld in artikel 453, eerste lid. In de gevallen, genoemd in het eerste lid, onderdeel d, rust deze verplichting op diens curator of mentor, indien deze van het mentorschap kennis draagt.
4.
Artikel 384 is van overeenkomstige toepassing.