Einde inhoudsopgave
Telecommunicatiewet
Artikel 15.3c [Verzoek om bijstand]
Geldend
Geldend vanaf 10-03-2017
- Bronpublicatie:
21-12-2016, Stb. 2017, 13 (uitgifte: 30-01-2017, kamerstukken: 34413)
- Inwerkingtreding
10-03-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-02-2017, Stb. 2017, 81 (uitgifte: 09-03-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
1.
Een gemotiveerd verzoek van een toezichthoudend orgaan uit een andere lidstaat van de Europese Unie tot het verkrijgen van bijstand als bedoeld in de eidas-verordening, wijst Onze Minister op grond van artikel 18, tweede lid, onderdeel a, van de eidas-verordening in ieder geval af, indien dit verzoek strekt tot het verkrijgen van gegevens of inlichtingen waarvan de geheimhouding na verstrekking daarvan naar het oordeel van Onze Minister in onvoldoende mate zal worden gewaarborgd, voor zover sprake kan zijn van bedrijfsvertrouwelijke gegevens of inlichtingen.
2.
Indien Onze Minister van oordeel is dat er sprake is van bedrijfsvertrouwelijke gegevens of inlichtingen, vermeldt Onze Minister bij het verstrekken van die gegevens of inlichtingen aan het toezichthoudend orgaan uit de andere lidstaat, uitdrukkelijk en met redenen omkleed dat die informatie niet aan derden ter beschikking mag worden gesteld.
3.
Indien Onze Minister gegevens of inlichtingen verstrekt die Onze Minister heeft verkregen van een verlener van een vertrouwensdienst of een aanbieder van een gekwalificeerd middel voor het aanmaken van elektronische handtekeningen of van elektronische zegels, stelt Onze Minister de betreffende verlener of aanbieder daarvan op de hoogte.