Einde inhoudsopgave
Overeenkomst inzake een Internationaal Energieprogramma
Artikel 64
Geldend
Geldend vanaf 19-01-1976
- Bronpublicatie:
18-11-1974, Trb. 1975, 47 (uitgifte: 15-05-1975, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
19-01-1976
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-06-1976, Trb. 1976, 68 (uitgifte: 01-01-1976, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Energierecht (V)
1.
De kosten van het Secretariaat en alle andere gemeenschappelijke kosten worden omgeslagen over alle deelnemende landen volgens een schaal van bijdragen opgesteld overeenkomstig de beginselen en regels neergelegd in de Bijlage bij de ‘Resolutie van de OESO-Raad inzake de vaststelling van de schaal van bijdragen van de Lid-Staten aan de begroting van de Organisatie’ van 10 december 1963. Na het eerste jaar van toepassing van deze Overeenkomst beziet de Raad van Bestuur deze schaal van bijdragen en besluit met eenparigheid van stemmen tot eventuele passende veranderingen overeenkomstig artikel 73.
2.
Bijzondere kosten, ontstaan in verband met bijzondere werkzaamheden verricht ingevolge artikel 65 worden omgeslagen over de deelnemende landen die aan zulke bijzondere werkzaamheden hun medewerking verlenen, in een verhouding die zij bij met eenparigheid van stemmen bereikte onderlinge overeenstemming vaststellen.
3.
De Uitvoerend Directeur legt, overeenkomstig het door de Raad van Bestuur vastgestelde financiële reglement en uiterlijk op 1 oktober van elk jaar, aan de Raad van Bestuur een ontwerpbegroting voor, waarin een overzicht van de personeelsbehoefte dient te zijn opgenomen. De Raad van Bestuur stelt de begroting met meerderheid van stemmen vast.
4.
De Raad van Bestuur neemt met meerderheid van stemmen alle andere noodzakelijke besluiten ten aanzien van het financieel beheer van het Agentschap.
5.
Het boekjaar vangt aan op 1 januari en eindigt op 31 december van elk jaar. Aan het einde van elk boekjaar worden de inkomsten en uitgaven aan een accountantscontrole onderworpen.