Belastingblad 2021/326
Moest de heffingsambtenaar met het doen van uitspraak op het bezwaar tegen de aanslag watersysteemheffing gebouwd wachten totdat de WOZ-beschikking onherroepelijk vaststond? Hoever strekt het inzagerecht voorafgaand aan de hoorzitting? Was in dit geval een verzoek om vergoeding van immateriële schade niet nodig?
Hof 's-Hertogenbosch 17-06-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:1850, m.nt. J.A. Monsma
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
17 juni 2021
- Magistraten
Mrs. L.B.M. Klein Tank, P.A.M. Pijnenburg, M. Harthoorn
- Zaaknummer
20/00351
- Noot
J.A. Monsma
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS281426:1
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHSHE:2021:1850, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 17‑06‑2021
Essentie
Moest de heffingsambtenaar met het doen van uitspraak op het bezwaar tegen de aanslag watersysteemheffing gebouwd wachten totdat de WOZ-beschikking onherroepelijk vaststond? Hoever strekt het inzagerecht voorafgaand aan de hoorzitting? Was in dit geval een verzoek om vergoeding van immateriële schade niet nodig?
Uitspraak
Uitspraak
op het hoger beroep van
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant,
hierna: de heffingsambtenaar,
en het incidenteel hoger beroep van
[belanghebbende] ,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant (hierna: de rechtbank) van 14 april 2020, nummers SHE 19/271 en 19/1251, in het geding tussen belanghebbende en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.