Einde inhoudsopgave
Archiefwet 1995
Artikel 26
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2013
- Bronpublicatie:
19-04-2012, Stb. 2012, 243 (uitgifte: 12-06-2012, kamerstukken: 33095)
- Inwerkingtreding
01-01-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-11-2012, Stb. 2012, 632 (uitgifte: 14-12-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Te 's-Gravenhage is gevestigd de algemene rijksarchiefbewaarplaats, welke is bestemd voor de bewaring van de archiefbescheiden der overheidsorganen, waarvan de functies zich over het gehele rijk uitstrekken of hebben uitgestrekt. De algemene rijksarchivaris is daarvan de beheerder.
2.
In de hoofdplaats van elke provincie is gevestigd een rijksarchiefbewaarplaats, welke is bestemd voor de bewaring van de archiefbescheiden van de in die provincie gevestigde organen van het rijk, van de voormalige provinciale en departementale besturen en van de in artikel 41, eerste lid, bedoelde overheidsorganen, waarvan de functies zich niet over het gehele rijk uitstrekken of hebben uitgestrekt. Een rijksarchivaris, die in het bezit dient te zijn van een diploma archivistiek, is daarvan de beheerder.
3.
Bij koninklijk besluit kunnen andere rijksarchiefbewaarplaatsen worden aangewezen of gevestigd dan de in het eerste en tweede lid bedoelde.
4.
Bij koninklijk besluit kan worden bepaald, dat archiefbescheiden van overheidsorganen, waarvan de functies zich over het gehele rijk uitstrekken of hebben uitgestrekt, worden bewaard in de rijksarchiefbewaarplaats in de hoofdplaats van de provincie, waarin deze overheidsorganen gevestigd zijn of zijn geweest.
5.
Bij koninklijk besluit kan worden bepaald, dat archiefbescheiden van overheidsorganen, waarvan de functies zich over meer dan een provincie doch niet over het gehele rijk uitstrekken of hebben uitgestrekt, worden bewaard in de algemene rijksarchiefbewaarplaats.
6.
Omtrent de bewaring in rijksarchiefbewaarplaatsen van andere dan in het eerste en tweede lid bedoelde archiefbescheiden beslist Onze minister.
7.
Onze minister stelt de verdere inrichting van de rijksarchiefdienst vast.