Hof Amsterdam, 07-04-2020, nr. 23-000060-16
ECLI:NL:GHAMS:2020:1040
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
07-04-2020
- Zaaknummer
23-000060-16
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2020:1040, Uitspraak, Hof Amsterdam, 07‑04‑2020; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2023:820
Uitspraak 07‑04‑2020
Inhoudsindicatie
Veroordeling voor het plegen van voorbereidingshandelingen om cocaïne in Nederland in te voeren en deelname aan organisatie die dat tot doel had.
afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000060-16
datum uitspraak: 31 maart 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 24 december 2015 in de strafzaak onder parketnummer 15/840136-13 tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1958,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 27 november 2017, 17 december 2018, 18 december 2018, 11 januari 2019, 3 maart 2020 en 17 maart 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1: ([naam 1] zaaksdossier B1)
hij in of omstreeks de periode van 19 oktober 2013 tot en met 23 december 2013 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen, zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen
voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s):
- een of meer onderhoudsschema's van vliegtuigen van [maatschappij], aan welke vliegtuigen op de luchthaven Schiphol onderhoud zou worden gepleegd, gekopieerd en/of buiten de luchthaven gebracht en/of informatie uit die schema's/dat schema overgenomen en/of
- die onderhoudsschema's/onderhoudsschema afgegeven en/of de informatie van die schema's/dat schema gedeeld met een of meer medeverdachten en/of derden, al dan niet inclusief informatie over data en registratiekenmerken van ([maatschappij]-)vliegtuigen die de Antillen zouden aandoen alvorens op de luchthaven Schiphol in onderhoud te gaan en/of
- voor die onderhoudsschema's/dat onderhoudsschema en/of die informatie geld verstrekt en/of ontvangen en/of
- instructies gegeven over de te gebruiken verbergplek(ken) van die cocaïne en/of afspraken heeft gemaakt over die verbergplek(ken) en/of
- contact gehouden met derden die de in te voeren cocaïne in die/dat geselecteerde vliegtuigen zouden (laten) plaatsen over het plaatsen van die cocaïne en/of
- informatie met mededader(s) gedeeld over de te gebruiken verbergplek(ken) en/of het wel of niet plaatsen van cocaïne op de/het betreffende vliegtuig(en) en/of
- zich beschikbaar gehouden om ingevoerde cocaïne uit een of meer verbergplekken in de/het geselecteerde vliegtuig(en) te verwijderen en/of aan landside te brengen en/of
- in een of meer geselecteerde vliegtuigen gezocht naar de betreffende cocaïne;
Feit 2: ([naam 1] zaaksdossier B2)
hij in of omstreeks de periode van 23 december 2013 tot en met 18 februari 2014 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen, zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s):
- een of meer onderhoudsschema's van vliegtuigen van [maatschappij], aan welke vliegtuigen op de luchthaven Schiphol onderhoud zou worden gepleegd, gekopieerd en/of buiten de luchthaven gebracht en/of informatie uit die schema's/dat schema overgenomen en/of
- die onderhoudsschema's/onderhoudsschema afgegeven en/of de informatie van die schema's/dat schema gedeeld met een of meer medeverdachten en/of derden, al dan niet inclusief informatie over data en registratiekenmerken van ([maatschappij]-)vliegtuigen die de Antillen zouden aandoen alvorens op de luchthaven Schiphol in onderhoud te gaan en/of
- voor die onderhoudsschema's/dat onderhoudsschema en/of die informatie geld verstrekt en/of ontvangen en/of
- instructies gegeven over de te gebruiken verbergplek(ken) van die cocaïne en/of afspraken heeft gemaakt over die verbergplek(ken) en/of
- contact gehouden met derden die de in te voeren cocaïne in die/dat geselecteerde vliegtuigen zouden (laten) plaatsen over het plaatsen van die cocaïne en/of
- informatie met mededader(s) gedeeld over de te gebruiken verbergplek(ken) en/of het wel of niet plaatsen van cocaïne op de/het betreffende vliegtuig(en) en/of
- zich beschikbaar gehouden om ingevoerde cocaïne uit een of meer verbergplekken in de/het geselecteerde vliegtuig(en) te verwijderen en/of aan landside te brengen en/of
- in een of meer geselecteerde vliegtuigen gezocht naar de betreffende cocaïne;
Feit 3: ([naam 1] zaaksdossier B3)
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2014 tot en met 26 maart 2014 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen, zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen
voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s):
- een of meer onderhoudsschema's van vliegtuigen van [maatschappij], aan welke vliegtuigen op de luchthaven Schiphol onderhoud zou worden gepleegd, gekopieerd en/of buiten de luchthaven gebracht en/of informatie uit die schema's/dat schema overgenomen en/of
- die onderhoudsschema's/onderhoudsschema afgegeven en/of de informatie van die schema's/dat schema gedeeld met een of meer medeverdachten en/of derden, al dan niet inclusief informatie over data en registratiekenmerken van ([maatschappij]-)vliegtuigen die de Antillen zouden aandoen alvorens op de luchthaven Schiphol in onderhoud te gaan en/of
- voor die onderhoudsschema's/dat onderhoudsschema en/of die informatie geld verstrekt en/of ontvangen en/of
- instructies gegeven over de te gebruiken verbergplek(ken) van die cocaïne en/of afspraken heeft gemaakt over die verbergplek(ken) en/of
- contact gehouden met derden die de in te voeren cocaïne in die/dat geselecteerde vliegtuigen zouden (laten) plaatsen over het plaatsen van die cocaïne en/of
- informatie met mededader(s) gedeeld over de te gebruiken verbergplek(ken) en/of het wel of niet plaatsen van cocaïne op de/het betreffende vliegtuig(en) en/of
- zich beschikbaar gehouden om ingevoerde cocaïne uit een of meer verbergplekken in de/het geselecteerde vliegtuig(en) te verwijderen en/of aan landside te brengen en/of
- in een of meer geselecteerde vliegtuigen gezocht naar de betreffende cocaïne;
Feit 4: ([naam 1] zaaksdossier B4)
hij in of omstreeks de periode van 29 maart 2014 tot en met 9 april 2014 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen, zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen
voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s):
- een of meer onderhoudsschema's van vliegtuigen van [maatschappij], aan welke vliegtuigen op de luchthaven Schiphol onderhoud zou worden gepleegd, gekopieerd en/of buiten de luchthaven gebracht en/of informatie uit die schema's/dat schema overgenomen en/of
- die onderhoudsschema's/onderhoudsschema afgegeven en/of de informatie van die schema's/dat schema gedeeld met een of meer medeverdachten en/of derden, al dan niet inclusief informatie over data en registratiekenmerken van ([maatschappij]-)vliegtuigen die de Antillen zouden aandoen alvorens op de luchthaven Schiphol in onderhoud te gaan en/of
- voor die onderhoudsschema's/dat onderhoudsschema en/of die informatie geld verstrekt en/of ontvangen en/of
- instructies gegeven over de te gebruiken verbergplek(ken) van die cocaïne en/of afspraken heeft gemaakt over die verbergplek(ken) en/of
- contact gehouden met derden die de in te voeren cocaïne in die/dat geselecteerde vliegtuigen zouden (laten) plaatsen over het plaatsen van die cocaïne en/of
- informatie met mededader(s) gedeeld over de te gebruiken verbergplek(ken) en/of het wel of niet plaatsen van cocaïne op de/het betreffende vliegtuig(en) en/of
- zich beschikbaar gehouden om ingevoerde cocaïne uit een of meer verbergplekken in de/het geselecteerde vliegtuig(en) te verwijderen en/of aan landside te brengen en/of
- in een of meer geselecteerde vliegtuigen gezocht naar de betreffende cocaïne;
Feit 5: ([naam 1] zaaksdossier B5)
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2014 tot en met 15 juni 2014 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen, zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen
voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s):
- een of meer onderhoudsschema's van vliegtuigen van [maatschappij], aan welke vliegtuigen op de luchthaven Schiphol onderhoud zou worden gepleegd, gekopieerd en/of buiten de luchthaven gebracht en/of informatie uit die schema's/dat schema overgenomen en/of
- die onderhoudsschema's/onderhoudsschema afgegeven en/of de informatie van die schema's/dat schema gedeeld met een of meer medeverdachten en/of derden, al dan niet inclusief informatie over data en registratiekenmerken van ([maatschappij]-)vliegtuigen die de Antillen zouden aandoen alvorens op de luchthaven Schiphol in onderhoud te gaan en/of
- voor die onderhoudsschema's/dat onderhoudsschema en/of die informatie geld verstrekt en/of ontvangen en/of
- instructies gegeven over de te gebruiken verbergplek(ken) van die cocaïne en/of afspraken heeft gemaakt over die verbergplek(ken) en/of
- contact gehouden met derden die de in te voeren cocaïne in die/dat geselecteerde vliegtuigen zouden (laten) plaatsen over het plaatsen van die cocaïne en/of
- informatie met mededader(s) gedeeld over de te gebruiken verbergplek(ken) en/of het wel of niet plaatsen van cocaïne op de/het betreffende vliegtuig(en) en/of
- zich beschikbaar gehouden om ingevoerde cocaïne uit een of meer verbergplekken in de/het geselecteerde vliegtuig(en) te verwijderen en/of aan landside te brengen en/of
- in een of meer geselecteerde vliegtuigen gezocht naar de betreffende cocaïne;
Feit 6: ( [naam 1] zaaksdossier B6)
hij in of omstreeks de periode van 19 augustus 2013 tot en met 17 juni 2014 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, en/of elders in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie bestond uit (onder meer) verdachte en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of een of meer andere personen die tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10, vijfde lid, van de Opiumwet en/of 10a, eerste lid, van de Opiumwet;
Feit 7: ([naam 1] zaaksdossier B7)
hij op of omstreeks 17 juni 2014 te Alphen aan den Rijn voorhanden heeft gehad acht, althans een of meer, hagelpatronen (kaliber 12) en/of 25, althans een hoeveelheid, (scherpe) patronen (kaliber .22) en/of drie, althans een of meer (scherpe) patronen (kaliber 7.65) en/of 51, althans een hoeveelheid, (scherpe) patronen (kaliber 9 mm), in elk geval munitie in de zin van de Wet Wapens en Munitie van categorie III.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een aantal andere beslissingen dan de rechtbank komt.
Partiële vrijspraak feit 7
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend hetgeen de verdachte ten aanzien van feit 7 met betrekking tot acht hagelpatronen en vijftig scherpe 9 mm-patronen is ten laste gelegd. De hagelpatronen zijn aangetroffen in een keukenla in zijn woning. De vijftig 9 mm-patronen zijn aangetroffen in een doosje in een kledingkast, die in de strijkkamer stond. Niet is gebleken dat de verdachte, nu hij dit heeft betwist, kennis had van de aanwezigheid van deze patronen in zijn woning. De verdachte dient in zoverre van het onder 7. ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
Bewijsoverwegingen
Algemeen
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting volgt dat de verdachte samen met onder meer zijn zoon [medeverdachte 5] (hierna: [medeverdachte 5]), zijn broer [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2]), [medeverdachte 4], [medeverdachte 3], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 6] een groep vormde die voorbereidingshandelingen trof om cocaïne vanuit de Antillen naar Nederland in te voeren. De cocaïne zou daarvoor op de Antillen verborgen moeten worden in ([maatschappij]-)vliegtuigen die kort nadien voor onderhoud in hangars op Schiphol-Oost gepland stonden. In deze hangars zou de cocaïne door twee onderhoudsmonteurs van [maatschappij], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3], uit die vliegtuigen gehaald worden. Om dit plan te kunnen uitvoeren was cruciaal dat de groep beschikte over onderhoudsschema’s waarop vermeld stond welk specifiek vliegtuig dat vanuit de Antillen kwam op welk specifiek moment voor onderhoud in een hangar gepland stond. Deze onderhoudsschema’s werden geleverd door [medeverdachte 1]. [medeverdachte 3] verstrekte daarnaast informatie over ‘goede verbergplaatsen’ en stelde door hem gemaakte foto’s van die verbergplaatsen aan de groep ter beschikking. Hun primaire contactpersoon binnen de groep was de verdachte, eveneens werkzaam bij [maatschappij] op Schiphol-Oost. Als de verdachte niet beschikbaar was, namen [medeverdachte 5] of (in mindere mate) [medeverdachte 2] de honneurs waar.
De verdachte speelde een coördinerende rol binnen de groep: hij had op verzoek van [medeverdachte 4] [medeverdachte 1] benaderd voor de onderhoudsschema’s, verkreeg deze en informatie over de verbergplaatsen van [medeverdachte 1] of [medeverdachte 3] en voorzag hen van informatie over vluchtnummers van vliegtuigen waarin de cocaïne zou worden geplaatst, data van arriveren van die vliegtuigen en vindplaatsen van de cocaïne, een en ander opdat zij de cocaïne uit die vliegtuigen zouden kunnen halen.
De verdachte (die zich zoals gezegd geregeld liet waarnemen door [medeverdachte 5] en – in mindere mate – [medeverdachte 2]) speelde op zijn beurt de informatie die hij had gekregen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] door aan [medeverdachte 4]. Daarbij bediende hij zich, evenals alle andere deelnemers aan de groep, van versluierd taalgebruik. [medeverdachte 4] had eveneens een coördinerende rol en was naar het oordeel van het hof de spilfiguur binnen de groep, in die zin dat hij de contactpersoon was tussen Nederland (de personen die ‘inside information’ hadden op Schiphol en de verdovende middelen uit de vliegtuigen konden halen) en de Antillen (de personen die beschikten over de cocaïne en die met de uit Nederland komende informatie deze cocaïne in de vliegtuigen konden verbergen). Informatie uit de Antillen werd door hem aan de verdachte (al dan niet via [medeverdachte 5] of [medeverdachte 2]) doorgegeven en vice versa.
Op enig moment verscheen ook [medeverdachte 6] ten tonele. Hij werd door [medeverdachte 4] op de hoogte gehouden van de gang van zaken, maar bovendien heeft hij zelf telefonisch een persoon op de Antillen instructies gegeven over hoe te handelen, toen de gemaakte afspraken ten aanzien van de verbergplaatsen op de Antillen kennelijk niet werden nagekomen.
“Flashen”
Namens de verdachte is betoogd dat hij nooit voorbereidingshandelingen heeft gepleegd om drugs in te voeren, noch deel heeft uitgemaakt van een criminele organisatie die dat tot doel had, omdat [medeverdachte 4] de verdachte voor de gek heeft gehouden en nooit van plan is geweest daadwerkelijk cocaïne in te voeren.
Daartoe heeft de verdachte verwezen naar hetgeen [medeverdachte 4] op de terechtzitting in hoger beroep van 18 december 2018 heeft verklaard. Deze verklaring komt erop neer dat [medeverdachte 4] nooit voorbereidings-handelingen heeft gepleegd om drugs in te voeren, noch deel heeft uitgemaakt van een criminele organisatie die dat tot doel had. Hij hield zijn medeverdachten en anderen voor de gek, door hem flashen genoemd. Zijn plan was om anderen geld afhandig te maken door zich voor te doen als iemand die personen kende die drugs op vliegtuigen wilden plaatsen, terwijl dat in werkelijkheid niet het geval was. Die anderen zouden dan zijn plannen om cocaïne te transporteren moeten financieren. Om dit “flashverhaal” kracht bij te kunnen zetten, had hij de onderhoudsschema’s en (foto’s van) geschikte verbergplekken nodig om aan de te flashen personen te kunnen tonen. Aan de andere kant moest hij de verdachte en de zijnen doen geloven dat hij daadwerkelijk bezig was met de plannen voor invoer van drugs, omdat hij anders de informatie die hij voor het flashen nodig had (schema’s en foto’s), niet meer zou krijgen. Hij had een kennis genaamd [naam 2] ingeschakeld om zogenaamd aan te tonen dat hij bezig was een transport te realiseren. Deze [naam 2], die [medeverdachte 4] op Curaçao had ontmoet via een goede vriendin van hem, was door hem geïnformeerd over zijn flashplan en door hem overgehaald om het spelletje mee te spelen. [medeverdachte 4] heeft [naam 2] in ruil daarvoor geen geld of iets anders beloofd. Het was gelukt om drie mensen te flashen: [medeverdachte 6] (voor een bedrag van € 1.500,00), een kennis genaamd [naam 3] (voor een bedrag van ongeveer € 5.000,00) en een derde (voor een bedrag van € 3.500,00). De zich in het dossier bevindende telefoongesprekken waaraan hij heeft deelgenomen, moeten in het licht van dit “flashverhaal” worden bezien. En dat zijn verklaring op waarheid berust, vindt bovendien steun in het feit dat door de groep nimmer enige cocaïne naar Nederland is ingevoerd, aldus steeds [medeverdachte 4].
Zoals het hof ook heeft overwogen in het arrest van heden in de zaak tegen de medeverdachte [medeverdachte 4] (parketnummer: 23-000045-16), komt de verklaring die ter terechtzitting in hoger beroep van 18 december 2018 is afgelegd door [medeverdachte 4] – die zich tot dan toe in de kern telkens op het standpunt had gesteld dat hij over de beschuldigingen niets kon verklaren – zowel wat de onwaarschijnlijke inhoud betreft als wat betreft het moment waarop deze is afgelegd (namelijk: nadat hij de inhoud van het gehele dossier en het oordeel van de rechtbank tot zich had kunnen nemen én nadat in hoger beroep twee belastende getuigen waren gehoord), over als een uiterste poging om een alternatief scenario te verzinnen. Overtuigen doet die verklaring dan ook niet, mede gelet op het volgende.
Allereerst is de verklaring van [medeverdachte 4] niet verifieerbaar gebleken. [medeverdachte 4] is op 18 december 2018, ruim drie jaar nadat hij voor het eerst door de Koninklijke Marechaussee is verhoord, met deze verklaring gekomen. Eén van de personen die hij zou hebben geflasht, [naam 3], zou volgens [medeverdachte 4] inmiddels zijn vermoord. Een andere persoon die hij zou hebben geflasht, [medeverdachte 6], heeft zich – gehoord als getuige – op zijn verschoningsrecht beroepen en heeft zijn verhaal dus niet bevestigd. Over de derde persoon die [medeverdachte 4] voor de gek heeft gehouden, wil [medeverdachte 4] uit angst niets verklaren. Ook van ‘[naam 2]’ heeft [medeverdachte 4] geen contactgegevens kunnen overleggen. Ook overigens biedt het dossier op geen enkel punt steun voor het verhaal van [medeverdachte 4].
Ten tweede is ook inhoudelijk de verklaring uiterst onaannemelijk, mede gelet op de onderzoeks-bevindingen van de opsporingsautoriteiten. Niet valt immers in te zien waarom [medeverdachte 4], wetende dat er in het geheel geen sprake was van enige verborgen cocaïne, (urgente) vragen van de personen die de cocaïne uit de vliegtuigen zouden halen, direct voorlegt aan [naam 3], nota bene de man die [medeverdachte 4] volgens zijn eigen verklaring wilde flashen en niets met verdovende middelen te maken zou hebben. Daarbij valt op dat [naam 3] vervolgens weet aan te geven waar de cocaïne zou zijn geplaatst, welke informatie dan terstond door [medeverdachte 4] aan de verdachte respectievelijk [medeverdachte 5] wordt doorgeleid.
Het hof acht het daarnaast niet aannemelijk dat [medeverdachte 4] bij het om de tuin leiden van de personen aan de Nederlandse kant daarbij zover zou gaan dat hij die personen, wetende dat er geen cocaïne verborgen was, tot in het vliegtuig toe in stelling brengt, met alle risico’s van ontdekking van dien.
Uit het voorgaande volgt dat het betoog dat de verdachte zich niet schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde voorbereidingshandelingen en deelname aan de criminele organisatie omdat [medeverdachte 4] hem aan het flashen was, feitelijke grondslag ontbeert en reeds om die reden niet slaagt. Voor zover daarnaast het verweer is gevoerd dat de voorbereidingshandelingen (ook overigens) zo ondeugdelijk zijn geweest dat zij nimmer tot het door de verdachte beoogde doel hebben kunnen leiden, faalt het eveneens. Dat het – mogelijk – niet tot een daadwerkelijke invoer van cocaïne is gekomen, maakt niet dat de voorbereidings-handelingen absoluut ondeugdelijk waren. Ook indien intensief getracht is cocaïne naar Nederland te brengen, kan dit door welke omstandigheid dan ook herhaaldelijk mislukt zijn, nog afgezien van de mogelijkheid dat verborgen cocaïne niet door de Koninklijke Marechaussee is ontdekt.
Het hof acht derhalve, op grond van het dossier en in het licht van hetgeen hiervoor is overwogen, bewezen dat de verdachte voorbereidingshandelingen heeft gepleegd om drugs in te voeren.
Criminele organisatie
Uit het voorgaande volgt tevens dat de verdachte en de genoemde mededaders deel hebben uitgemaakt van een groep die tot doel had cocaïne in Nederland in te voeren. Er was sprake van een duidelijke rolverdeling binnen die groep, die in totaal ongeveer tien maanden heeft gefunctioneerd. Aldus is sprake geweest van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband en derhalve van een organisatie als bedoeld in artikel 11b van de Opiumwet.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 1: ([naam 1] zaaksdossier B1)
hij in de periode van 19 oktober 2013 tot en met 23 december 2013 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne, voor te bereiden en te bevorderen, zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft verschaft en voorwerpen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, hebbende verdachte en/of een of meer van zijn mededaders:
- onderhoudsschema's van vliegtuigen van [maatschappij], aan welke vliegtuigen op de luchthaven Schiphol onderhoud zou worden gepleegd, gekopieerd en buiten de luchthaven gebracht en informatie uit die schema’s overgenomen,
- die onderhoudsschema's afgegeven en de informatie van die schema's gedeeld met medeverdachten, inclusief informatie over data en registratiekenmerken van ([maatschappij]-)vliegtuigen die de Antillen zouden aandoen alvorens op de luchthaven Schiphol in onderhoud te gaan,
- contact gehouden met derden die de in te voeren cocaïne in het geselecteerde vliegtuig zouden (laten) plaatsen over het plaatsen van die cocaïne,
- informatie met mededaders gedeeld over het wel of niet plaatsen van cocaïne op het desbetreffende vliegtuig, en
- zich beschikbaar gehouden om ingevoerde cocaïne uit verbergplekken in het geselecteerde vliegtuig te verwijderen;
Feit 2: ([naam 1] zaaksdossier B2)
hij in de periode van 23 december 2013 tot en met 18 februari 2014 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne, voor te bereiden en te bevorderen, zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft verschaft en voorwerpen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, hebbende verdachte en/of een of meer van zijn mededaders:
- onderhoudsschema's van vliegtuigen van [maatschappij], aan welke vliegtuigen op de luchthaven Schiphol onderhoud zou worden gepleegd, gekopieerd en buiten de luchthaven gebracht en informatie uit die schema’s overgenomen,
- die onderhoudsschema's afgegeven en de informatie van die schema's gedeeld met medeverdachten, inclusief informatie over data en registratiekenmerken van ([maatschappij]-)vliegtuigen die de Antillen zouden aandoen alvorens op de luchthaven Schiphol in onderhoud te gaan,
- instructies gegeven over de te gebruiken verbergplek van die cocaïne,
- contact gehouden met derden die de in te voeren cocaïne in het geselecteerde vliegtuig zouden (laten) plaatsen over het plaatsen van die cocaïne,
- informatie met mededaders gedeeld over de te gebruiken verbergplek en het plaatsen van cocaïne op het desbetreffende vliegtuig, en
- zich beschikbaar gehouden om ingevoerde cocaïne uit verbergplekken in het geselecteerde vliegtuig te verwijderen;
Feit 3: ( [naam 1] zaaksdossier B3)
hij in de periode van 1 maart 2014 tot en met 26 maart 2014 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne, voor te bereiden en te bevorderen, zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft verschaft en voorwerpen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, hebbende verdachte en/of een of meer van zijn mededaders:
- onderhoudsschema's van vliegtuigen van [maatschappij], aan welke vliegtuigen op de luchthaven Schiphol onderhoud zou worden gepleegd, gekopieerd en buiten de luchthaven gebracht en informatie uit die schema’s overgenomen,
- die onderhoudsschema's afgegeven en de informatie van die schema's gedeeld met medeverdachten, inclusief informatie over data en registratiekenmerken van ([maatschappij]-)vliegtuigen die de Antillen zouden aandoen alvorens op de luchthaven Schiphol in onderhoud te gaan,
- instructies gegeven over de te gebruiken verbergplekken van die cocaïne,
- contact gehouden met derden die de in te voeren cocaïne in het geselecteerde vliegtuig zouden (laten) plaatsen over het plaatsen van die cocaïne,
- informatie met mededaders gedeeld over de te gebruiken verbergplekken en het plaatsen van cocaïne op het desbetreffende vliegtuig, en
- zich beschikbaar gehouden om ingevoerde cocaïne uit verbergplekken in het geselecteerde vliegtuig te verwijderen;
Feit 4: ( [naam 1] zaaksdossier B4)
hij in de periode van 29 maart 2014 tot en met 9 april 2014 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne, voor te bereiden en te bevorderen, zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft verschaft en voorwerpen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, hebbende verdachte en/of een of meer van zijn mededaders:
- onderhoudsschema's van vliegtuigen van [maatschappij], aan welke vliegtuigen op de luchthaven Schiphol onderhoud zou worden gepleegd, buiten de luchthaven gebracht en informatie uit die schema’s overgenomen,
- die onderhoudsschema's afgegeven en de informatie van die schema's gedeeld met medeverdachten, inclusief informatie over data en registratiekenmerken van ([maatschappij]-)vliegtuigen die de Antillen zouden aandoen alvorens op de luchthaven Schiphol in onderhoud te gaan,
- instructies gegeven over de te gebruiken verbergplekken van die cocaïne,
- contact gehouden met derden die de in te voeren cocaïne in het geselecteerde vliegtuig zouden (laten) plaatsen over het plaatsen van die cocaïne,
- informatie met mededaders gedeeld over de te gebruiken verbergplekken en het plaatsen van cocaïne op het desbetreffende vliegtuig, en
- zich beschikbaar gehouden om ingevoerde cocaïne uit verbergplekken in het geselecteerde vliegtuig te verwijderen;
Feit 5: ( [naam 1] zaaksdossier B5)
hij in de periode van 1 juni 2014 tot en met 15 juni 2014 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne, voor te bereiden en te bevorderen, zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft verschaft en voorwerpen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, hebbende verdachte en/of een of meer van zijn mededaders:
- onderhoudsschema's van vliegtuigen van [maatschappij], aan welke vliegtuigen op de luchthaven Schiphol onderhoud zou worden gepleegd, buiten de luchthaven gebracht en informatie uit die schema’s overgenomen,
- die onderhoudsschema's afgegeven en de informatie van die schema's gedeeld met een of meer medeverdachten, inclusief informatie over data en registratiekenmerken van ([maatschappij]-)vliegtuigen die de Antillen zouden aandoen alvorens op de luchthaven Schiphol in onderhoud te gaan,
- instructies gegeven over de te gebruiken verbergplekken van die cocaïne en/of afspraken heeft gemaakt over die verbergplekken,
- contact gehouden met derden die de in te voeren cocaïne in het geselecteerde vliegtuig zouden (laten) plaatsen over het plaatsen van die cocaïne,
- informatie met mededaders gedeeld over de te gebruiken verbergplekken en het plaatsen van cocaïne op het desbetreffende vliegtuig,
- zich beschikbaar gehouden om ingevoerde cocaïne uit verbergplekken in het geselecteerde vliegtuig te verwijderen, en
- in een geselecteerd vliegtuig gezocht naar de desbetreffende cocaïne;
Feit 6: ( [naam 1] zaaksdossier B6)
hij in de periode van 19 oktober 2013 tot en met 17 juni 2014 in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie bestond uit (onder meer) verdachte, [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3], [medeverdachte 4], [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6], die tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10, vijfde lid, van de Opiumwet;
Feit 7: [naam 1] zaak B7
hij op 17 juni 2014 te Alphen aan den Rijn voorhanden heeft gehad 25 scherpe patronen (kaliber .22), drie scherpe patronen (kaliber 7.65) en een (scherpe) patroon (kaliber 9 mm).
Hetgeen meer of anders ten laste is gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezen verklaarde levert op:
telkens: medeplegen van om een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen,
- zich en/of een ander gelegenheid en inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en
- voorwerpen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Het onder 6 bewezen verklaarde levert op:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, vijfde lid, van de Opiumwet.
Het onder 7 bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Strafbaarheid van de verdachte
Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf
De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor duur van 30 maanden met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht. Voorts heeft de rechtbank ten aanzien van de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen beslist tot verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 27 maanden, daarbij rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht en dat ten aanzien van het beslag wordt beslist conform het oordeel van de rechtbank.
De raadsvrouw van de verdachte heeft in hoger beroep verzocht om bij een bewezenverklaring, in aanmerking genomen de rol van de verdachte, zijn persoonlijke omstandigheden en rekening houdend met de aanzienlijke overschrijding van de redelijke termijn, een gevangenisstraf op te leggen waarvan het onvoorwaardelijke deel de reeds ondergane voorlopige hechtenis van 86 dagen niet overstijgt, eventueel onder oplegging van een fors voorwaardelijk deel met een lange proeftijd, thuisdetentie en een werkstraf.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte, toentertijd werkzaam bij [maatschappij] op Schiphol, heeft zich in de periode van 19 oktober 2013 tot en met 17 juni 2014 in georganiseerd verband schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen, gericht op de invoer van cocaïne vanuit de Antillen. De verdachte had een coördinerende taak binnen de organisatie en voorzag de organisatoren van de drugstransporten in het buitenland van essentiële informatie. De verdachte had met veel verschillende personen telefonische contacten, werd door vrijwel alle in Nederland betrokkenen geïnformeerd en bracht personen op de hoogte van de stand van zaken. Uit de inhoud van de vele gesprekken met verschillende personen leidt het hof af dat de verdachte één van de drijvende krachten achter de drugsorganisatie is geweest. Twee monteurs in dienst van [maatschappij] leverden de verdachte respectievelijk onderhoudsschema’s van vliegtuigen en informatie over verbergplekken; ook hielden zij zich beschikbaar om de cocaïne tijdens onderhoudswerkzaamheden op Schiphol-Oost uit de vliegtuigen te halen. Aan de hand van de onderhoudsschema’s kon de groep zich op de hoogte stellen van de vliegbewegingen van de toestellen die zij voor de bewezen verklaarde feiten gebruikten of op het oog hadden. Kwalijk is dat hierbij misbruik werd gemaakt van de privileges die [maatschappij]-medewerkers op Schiphol hebben. Het inschakelen van medewerkers van luchthavens, zoals werknemers van vliegmaatschappijen, heeft bovendien ter plaatse een corrumperend effect.
Het doel van de organisatie was de invoer van cocaïne naar Nederland. Cocaïne is een voor de gezondheid schadelijke stof en bedreigt de volksgezondheid. Ook leidt het tot verschillende andere vormen van criminaliteit, zoals bijvoorbeeld de strafbare feiten die mensen plegen om met de opbrengst daarvan cocaïne te kunnen kopen. Om de volksgezondheid te beschermen en om bedoelde cyclus van strafbare feiten te beperken, zijn voorbereidingshandelingen gericht op de invoer van cocaïne met hoge straffen bedreigd. Hetzelfde geldt voor het lidmaatschap van een criminele organisatie als die waarvan de verdachte lid was.
Verder zijn er op 17 juni 2014 in de woning van de verdachte 29 patronen aangetroffen. Gelet op de ernst van de overige feiten die bewezen zijn verklaard, zoals hiervoor toegelicht, spelen deze strafbare feiten bij het bepalen van de strafmaat geen rol van betekenis.
In strafmatigende zin weegt het hof mee de proceshouding van de verdachte.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, in het bijzonder gelet op de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten en de prominente rol die de verdachte daarin heeft vervuld, past naar het oordeel van het hof als sanctie slechts een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Het moge dan ook duidelijk zijn dat de door de verdediging bepleite combinatie van een taakstraf en een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf ver afstaat van wat het hof in de onderhavige zaak een passende en geboden bestraffing acht. Het hof weegt aan de andere kant de bewezen verklaarde feiten lichter dan de rechtbank en de advocaat-generaal en zal om die reden beslissen tot na te noemen strafoplegging.
Het hof is van oordeel dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het (Europees) Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden in hoger beroep is overschreden, nu het hof pas na vier jaar en bijna drie maanden na het instellen van het hoger beroep (6 januari 2016) eindarrest wijst. Vanwege deze overschrijding van de redelijke termijn zal het hof in plaats van de passend geachte gevangenisstraf voor de duur van 22 maanden een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden opleggen.
Verbeurdverklaring
Het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan of voorbereid met behulp van de hierna te noemen in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen. Zij behoren de verdachte toe. Zij zullen daarom worden verbeurd verklaard.
Onttrekking aan het verkeer
Het onder 7 ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan met betrekking tot de hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven 29 stuks munitie. Zij zullen aan het verkeer worden onttrokken, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
De hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven hagel- en kogelpatronen (58 stuks munitie) zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar het door de verdachte onder 7 begane feit aangetroffen. Zij behoren aan de verdachte toe en kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten. Zij zullen worden onttrokken aan het verkeer aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
De hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven wikkels met vermoedelijk cocaïne zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar de door de verdachte onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 begane feiten aangetroffen. Zij behoren aan de verdachte toe en kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten. Zij zullen aan het verkeer worden onttrokken aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 10a en 11b van de Opiumwet, de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 47, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten (overeenkomstig de lijst van in beslag genomen voorwerpen van 18 november 2015):
- een laptop Hewlett Packard (nr. 3);
- een laptop Packerd Bell (nr. 4);
- drie stuks bescheiden (nr. 5);
- twee onderhoudsschema’s (nr. 16);
- een telefoon Samsung (nr. 41);
- een telefoon BlackBerry (nr. 44);
- een enveloppe met diverse bescheiden (nr. 50);
- een onderhoudsschema (nr. 55);
- meerdere roosters en onderhoudsschema (nr. 56);
- een enveloppe met meerdere onderhoudsschema's (nr. 57);
- meerdere roosters en onderhoudsschema's (nr. 58).
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten (overeenkomstig de lijst van in beslag genomen voorwerpen van 18 november 2015):
- 50 stuks munitie (nr. 8);
- 8 stuks munitie (nr. 61);
- twee wikkels met vermoedelijk cocaïne (nr. 6);
- een wikkel met vermoedelijk cocaïne (nr. 7);
- 29 stuks munitie (nr. 9).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.M.J. Quaedvlieg, mr. M.L.M. van der Voet en mr. K.J. Veenstra, in tegenwoordigheid van mr. M. Boelens, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 31 maart 2020.
Mr. K.J. Veenstra is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.