Resolutie betreffende het stabiliteits- en groeipact (97/C 236/01)
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 17-06-1997
- Bronpublicatie:
17-06-1997, PbEG 1997, C 236 (uitgifte: 02-08-1997, regelingnummer: 97/C236/01)
- Inwerkingtreding
17-06-1997
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-06-1997, PbEG 1997, C 236 (uitgifte: 02-08-1997, regelingnummer: 97/C236/01)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Resolutie van de Europese Raad van 17 juni 1997 betreffende het stabliliteits- en groeipact
- I.
Op de bijeenkomst in Madrid in december 1995 heeft de Europese Raad bevestigd dat het van cruciaal belang is om in de derde fase van de Economische Monetaire Unie (EMU) de begrotingsdiscipline te waarborgen. Zes maanden later in Florence heeft de Europese Raad dit standpunt opnieuw verwoord en in december 1996 is in de Europese Raad van Dublin overeenstemming bereikt over de hoofdpunten van het stabiliteits- en groeipact. In de derde fase van de EMU moeten de lidstaten buitensporige algemene overheidstekorten voorkomen: het Verdrag laat over deze verplichtingen geen twijfel bestaan (1). De Europese Raad onderstreept dat het garanderen van gezonde overheidsfinanciën belangrijk is om betere voorwaarden te creëren voor prijsstabiliteit en sterke en duurzame groei en aldus de werkgelegenheid te bevorderen. Ook moet ervoor worden gezorgd dat het nationale begrotingsbeleid een op stabiliteit gericht monetair beleid ondersteunt. Het nastreven van gezonde begrotingssituaties die vrijwel in evenwicht zijn of een overschot vertonen, zal alle lidstaten in staat stellen normale conjunctuurschommelingen te ondervangen zonder dat hun overheidstekort de 3 procents-BBP-norm overschrijdt.
- II.
Op de bijeenkomst in Dublin in december 1996 heeft de Europese Raad verzocht om de bouwstenen aan te reiken van een overeenkomstig de beginselen en procedures van het Verdrag tot stand te brengen stabiliteits- en groeipact. Dit stabiliteits- en groeipact heeft absoluut geen gevolgen voor de eisen inzake de deelneming aan de derde fase van de EMU, noch in de kopgroep, noch op latere datum. De lidstaten blijven binnen de bepalingen van het Verdrag verantwoordelijk voor hun nationale begrotingsbeleid; zij nemen de nodige maatregelen om in overeenstemming met die bepalingen hun verantwoordelijkheden na te komen.
- III.
Het stabiliteits- en groeipact, dat zowel een preventieve als een afschrikkende functie heeft, omvat deze resolutie en twee verordeningen van de Raad, één inzake versterkt toezicht op begrotingssituaties en toezicht op en coördinatie van het economisch beleid en een andere inzake de bespoediging en verduidelijking van de toepassing van de procedure bij buitensporige tekorten.
- IV.
De Europese Raad verzoekt alle partijen, te weten de lidstaten, de Raad van de Europese Unie en de Commissie van de Europese Gemeenschappen, dringend om het Verdrag en het stabiliteits- en groeipact strikt en tijdig ten uitvoer te leggen. Deze resolutie biedt de partijen die het stabiliteits- en groeipact ten uitvoer zullen leggen, een vast politiek oriëntatiepunt. Daartoe heeft de Europese Raad overeenstemming bereikt over de volgende richtsnoeren:
Voetnoten
Overeenkomstig artikel 5 van Protocol nr. 11 is deze verplichting niet van toepassing op het Verenigd Koninkrijk, tenzij het deelneemt aan de derde fase; de verplichting uit hoofde van artikel 109 E, lid 4, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap inzake het streven om buitensporige overheidstekorten te voorkomen, blijft echter van toepassing op het Verenigd Koninkrijk.