Einde inhoudsopgave
Penitentiaire beginselenwet
Artikel 75 [Vertegenwoordiging van gedetineerde]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
03-04-2019, Stb. 2019, 141 (uitgifte: 12-04-2019, kamerstukken: 33844)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-10-2020, Stb. 2020, 456 (uitgifte: 18-11-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Penitentiair recht / Algemeen
Penitentiair recht / Rechtspositie gedetineerde
1.
De in de artikelen 17 en 18, alsmede in de hoofdstukken XI tot en met XIII aan de gedetineerde toegekende rechten kunnen, behoudens ingeval Onze Minister, de Medisch Adviseur, Onze Minister of beklag- of beroepscommissie, de beklagcommissie, bedoeld in hoofdstuk XIIA, of de beroepscommissie, bedoeld in hoofdstuk XIIA of XIIB, van oordeel is dat zwaarwegende belangen van de gedetineerde zich daartegen verzetten, mede worden uitgeoefend door:
- a.
de curator, indien de gedetineerde onder curatele is gesteld;
- b.
de mentor, indien ten behoeve van de gedetineerde een mentorschap is ingesteld;
- c.
de ouders of voogd, indien de gedetineerde minderjarig is.
2.
De directeur draagt zorg dat de in het eerste lid genoemde personen op deze rechten opmerkzaam worden gemaakt.